Ergens een decennium of wat geleden ben ik, naar ik meen bij toeval, in het trainersbestand van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie terecht gekomen onder het hoofdstuk: “Praktijkbegeleider”. Ik dacht aanvankelijk dat het een chique woord voor trainer was, maar dat is niet het geval. Een praktijkbegeleider leidt iemand op, die atletiektrainer wil worden.
Dat weet ik sinds Renate mij een emailbericht stuurde met de vraag, of ik haar praktijkbegeleider wilde zijn. Ik delete direct het mailtje, omdat ik meende van doen te hebben met iemand, die voor geld erotiek wilde bedrijven. Niet dat ik voortdurend dergelijke voorstellen krijg, maar je hoort rare dingen over het internet en ene Renate kende ik niet. Ik vond het in ieder geval een wat boerse naam voor iemand die zich beter Candy, Baps of Boops of zo had kunnen noemen. Renate bleek een aanhoudend type die andermaal wilde dat ik haar in de praktijk ging begeleiden. Toen ging er bij mij een lampje branden. Voorzichtig berichtte ik terug met de vraag waarom. Renate bleek een vrouw die trainster wilde worden en in deze dreven woonachtig was.
Ach, waarom niet: ik stemde toe en Renate was blij. Want geen hond wil praktijkbegeleider zijn, zo werd mij snel duidelijk. Haastig googlede ik teneinde te achterhalen naar wat een praktijkbegeleider geacht werd te doen. Het is gekmakend veel.
Ik hoefde Renate nog net niet in de kost te nemen, maar overigens zag ik haar een paar keer per week waar ik de door haar gegeven trainingen diende te beoordelen. Niet zo maar, nee: door haar competentiegericht instructie geven. Wie als ik is opgevoed met het klassieke klassikale onderricht van het stampen van weetjes, is het werken met competenties als een kamelendrijver die via een schriftelijke stoomcursus moet leren zeezeilen. Je dient de cursist voortdurend te vragen waarom betrokkene iets doet, wat zijn of haar doel is, waar het allemaal toe leidt en wat er eventueel beter kan. Het is een gekunstelde vorm van onderricht, waarbij je gemiddeld anderhalf uur aan het ouwehoeren bent totdat de trainer-in-spé begrijpt wat er anders moet en waarom dan wel, en hoe lang – of zo. Het is als een bevalling, maar dan een tangverlossing, een vacuümpomp en een keizersnede tegelijk. Met als resultaat een wezen met meer of minder menselijke trekken. Dat nog moet leren lopen.
Nu scheelde het dat Renate tamelijk gis en een ervaren loopster is, maar een Endlich is zij nog niet. Want gek: je bent geneigd om je cursist langzaam te kneden tot een kloon van jezelf, iemand die dezelfde soort looptraining geeft. Totdat de cursusleider –een soort capo di capi binnen de KNAU – na een onaangekondigde komst bij de training van mijn groep zei, dat mijn atleten geen conditie hadden en liepen als reumatische apen. Waar Renate bij was. Ik laat mij uitschrijven als praktijkbegeleider.
Erik Endlich