Vrijdag 22 november 2024
Twentesport

De Week: ‘Of er leven is na Zenith? Het houdt nooit op.’

Geplaatst op 21 maart 2019 door   ·   Geen reacties

WEERSELO – Morgane Tresch (Lyon, 1986) is wedstrijdgroom bij De Sjiem, de stal van Jeroen Dubbeldam in Weerselo. Daar is ze de verzorger van Zenith, het paard dat zijn geuzennaam als ‘hoogste punt van de sterrenhemel’ alle eer aan deed. In 2015 werd het grootste succes gevierd met de Europese titel. Afgelopen zondag was in de volgepakte Brabanthal het afscheid van het publiek, onder wie Prinses Beatrix, die de combinatie na de laatste ronde beloonde met een ovationeel applaus.

Tresch krijgt nog de kriebels als ze er aan terugdenkt, maar ook voor haar is er leven na Zenith – zo gaat dat nou eenmaal.

Hoe lang heb je gewerkt met Zenith?
‘Ik heb hem anderhalf jaar lang mogen verzorgen, in de finale van zijn loopbaan dus.’

Hoe kwam je uitgerekend in Weerselo terecht?
‘Ik weet nog goed hoe het ging. Het was 30 mei 2017, ik kon niet slapen en ging surfen op het internet. Daar zag ik dat Jeroen een groom zocht en toen ben ik naar Aken gegaan waar hij aan het CHIO meedeed. We hebben elkaar gesproken en tien dagen later kon ik hier beginnen.’

Als Zenith een mens was, hoe zou je hem dan omschrijven?
‘Als een groot kind met heel eigen karakter en een grote persoonlijkheid.’

Hoe zou je jouw gevoel voor paarden omschrijven?
‘Oei, dat is een lastige. Ik doe wat ik leuk vind en ik vind leuk wat ik doe.’

Rij je zelf ook paard en is dat voor je plezier of wil je er je beroep van maken?
‘Ik vind paardrijden leuk, maar wil geen professional worden. Laat mij maar lekker de paarden van Jeroen in goede conditie houden als hij er niet is, dat is mijn werk en ook nog mijn hobby.’

Hoe ziet een gemiddelde groom-dag eruit?
‘In dit werk weet je hoe laat de dag ‘s ochtends begint, maar nooit hoe laat het werk erop zit. We werken met dieren, dus er kan op elk moment van alles gebeuren. Een vast onderdeel is dat we om half acht de paarden te eten geven, waarna we ze laten lopen of draven aan de stapmolen en intussen de stallen uitmesten. Tegen negen uur zitten we samen aan het ontbijt en daarna is het tijd voor rijden of longeren tot een uur of half een. Na de lunch gaan we met sommige paarden het veld in, als het weer het toelaat. Zo niet, dan gaan ze weer longeren aan de stapmolen. Alle paarden gaan sop wie so minimaal twee keer per dag naar buiten. Omstreeks vier uur krijgen ze hooi en maken we de stallen schoon. Een uur later krijgen ze te eten en zit voor ons de dag erop. Op een wedstrijddag kan het anders verlopen, maar we proberen altijd het vaste ritme erin te houden.’

Hoe nerveus was je als Jeroen en Zenith een wedstrijd reden?
‘Als jouw ruiter in de ring rijdt moet je juist kalm blijven, je hebt je werk zo goed mogelijk gedaan en je kunt er toch niets meer aan doen. Het heeft dus weinig zin, en het levert ook niets op, dat je in de stress schiet.’

Is er leven na Zenith en zo ja, hoe ziet dat er dan uit voor jou?
‘Natuurlijk houdt het niet op nu Zenith gestopt is. Het is een speciaal paard, echt heel bijzonder, maar we focussen ons ook op de jonge paarden om die naar een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Daar ligt nu een mooie uitdaging, waar we met z’n allen heel hard aan gaan werken.’

Was Zenith zich ervan bewust dat het zijn laatste wedstrijd was? Hoe merkte je dat?
‘Het was een speciaal gevoel toen Zenith voor het laatst in de ring kwam. Het ging allemaal heel snel en dus hadden we niet veel tijd om erover na te denken wat er omheen gebeurde. Of Zenith er veel van mee gekregen heeft? Ik denk het wel, maar voor ons was het een combinatie van heel veel emoties en een enorme liefde voor het paard.’

Onze oud-koningin, Prinses Beatrix, is een grote paardenfan, hoe vind je dat?
‘Het is natuurlijk erg leuk dat zo’n bijzonder iemand supporter van je sport is.’

Ken je de Military van Boekelo en wat vind je van dat evenement?
‘Ik heb er veel goede dingen over gehoord, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik er nog nooit ben geweest…’

Laatste vraag: hoe is het met je Twents?
‘Ik ben al blij dat we in de stal Engels kunnen spreken. Ik werk er hard aan om het Nederlands een beetje te kunnen verstaan, maar het zal nog wel even duren voordat ik het ook kan spreken. Om over het Twents nog maar te zwijgen.’

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief