ENSCHEDE – Ronald te Morsche (Wierden, 1990) is één van de meest scorende spelers in het Twentse amateurvoetbal. Hij speelt nu nog voor Sparta Enschede, waarmee hij morgen de eerste wedstrijd in de nacompetitie speelt tegen het Veenendaalse VRC. Voor Te Morsche wordt het hoe dan ook één van de laatste thuiswedstrijden, want volgend seizoen begint hij aan zijn tweede periode als speler van eersteklasser DOS’37 in Vriezenveen.
Te Morsche kan er dus mede voor zorgen dat Sparta door de nacompetitie te winnen volgend seizoen ook eersteklasser is, én tegenstander van zijn nieuwe én vorige club.
Waar heb je leren voetballen en op welke leeftijd wist je dat je goed was?
‘Ik ben op mijn zesde begonnen bij WVV Wierden. Mijn vader speelde hier zijn hele leven al en is in mijn jeugdjaren mijn trainer geweest. Ik was vanaf moment één al een loopwonder en scoorde in de jeugd heel veel goals. In de D1 werd ik gescout door onder andere de jeugd van FC Twente. Toen besefte ik dat mijn talent niet onopgemerkt was gebleven in de regio. Ik heb twee jaar in de jeugd van FC Twente gespeeld. Via allerlei omwegen ben ik uiteindelijk bij SV Omhoog in Wierden beland, waar ik op mijn zeventiende basisspeler werd bij het eerste in de vierde klasse en vooral veel tackles moest ontwijken. Toen aan het eind van het seizoen DOS’37 belde was ik dan ook erg blij. Ik heb er uiteindelijk zes seizoenen gespeeld en met heel veel plezier. We waren echt een vriendenteam, een campingelftal. We zijn kampioen geworden in de eerste klasse, maar ik ben er vertrokken omdat mijn relatie met de trainer slecht was. Zo ben ik bij Sparta beland. Persoonlijk heb ik hier mijn beste tijd gekend. Twee keer topscorer van de competitie geworden en hopelijk gaan we 15 juni promoveren, wat na het mislopen van de titel mijn ultieme doel is.’
Hoeveel uur besteed je per week aan voetbal, inclusief de wedstrijddag?
‘In mijn hoofd ben ik elke dag met voetbal bezig, maar op het veld zo’n vijf uur per week. We trainen minimaal twee keer anderhalf uur en zaterdag een wedstrijd. Ik reken hier de reistijd niet bij, want dan kom ik minimaal op het dubbele uit.’
Hoe ziet een wedstrijddag er uit voor je?
‘Bij Sparta is voor mij iedere wedstrijd een uitwedstrijd. ’s Morgens begin ik met vaste rituelen. Rond een uur of negen uit bed, een goed ontbijt en vervolgens even lekker douchen. Daarna ga ik altijd even op de bank muziek luisteren. Vervolgens haal ik mijn kameraad Kevin Krommendijk op in Wierden en rijden we richting Sparta, waar het elke week weer genieten is om met dit elftal op het veld te staan. Na de wedstrijd drink ik nog een biertje met de jongens en ben ik ‘s avonds regelmatig te bewonderen in het regionale uitgaansleven.’
Wat doe je naast het voetbal (werk, hobby’s)?
‘Ik werk al zeven jaar als gymleraar, op dit moment bij het ROC in Almelo aan de opleiding sociaal werk. Hier ben ik sport- en speldocent. Een erg leuk beroep waarbij ik iedere dag bezig ben met sport. Daarnaast ben ik echt een gezelligheidsmens. We hebben het huis regelmatig vol zitten met vrienden of familie en maken er waar het kan altijd een feestje van.’
Na de promotie van Sparta Rotterdam kan Sparta Enschede natuurlijk niet achterblijven, mee eens?
‘Zeker mee eens. Met dit elftal moet je promoveren. Dit is op het kampioensteam bij DOS na veruit het beste elftal waar ik in gespeeld heb.
We hebben het ook aan onszelf te wijten dat we geen kampioen zijn geworden. We hadden met 5-2 moeten winnen, maar het viel allemaal net niet goed. Het is een momentopname. Ik ben nog nooit zo ziek geweest na een wedstrijd. Het blijft voor altijd een littekentje in je hart. Het had onze dag moeten zijn. Qua ambiance was het een dag om nooit te vergeten, maar het had nog mooier moeten zijn. Nu gaan we de nacompetitie in, wel met heel veel vertrouwen, maar we weten inmiddels dat je ook gewoon een beetje geluk moet hebben. Ik verwacht dat we 15 juni in de finale van de nacompetitie staan en deze winnend afsluiten. We hebben al een finale meegemaakt dit seizoen en laten dit niet nog eens van ons afpakken. Iedereen wil promoveren en ik zelf natuurlijk ook. Volgend seizoen kom ik Sparta dan weer tegen. Dat zou geweldig zijn!’
Je hebt bij drie clubs gevoetbald, behalve bij Sparta ook bij RKSV Omhoog (nu Juventa) in Wierden en bij DOS’37 in Vriezenveen, omschrijf die eens?
‘SV Omhoog was een mooie club, maar ik kon er mijn ambitie niet kwijt. Voor mij voelt DOS’37 echt als mijn moederclub, waar ik zes fantastische jaren heb gehad. Na iedere wedstrijd is het feest in de kantine. Sparta Enschede is voor mij een hele speciale club, waar ik persoonlijk veel succes heb gekend, maar de echte hoofdprijs moet nog wel komen. Een warm bad en ik zal me voor altijd een Spartaan voelen.’
Waarom vertrek je c.q. keer je terug naar DOS’37?
‘Ik moest daar van mezelf weg omdat ik geen deel uit zou maken van de eerste selectie, anders was ik er waarschijnlijk nooit vertrokken. Vorig seizoen waren er ook al contacten, maar toen had ik het gevoel dat ik nog niet klaar was bij Sparta. Het is de afstand Vriezenveen-Enschede die je op een gegeven moment tegen gaat staan, de tijd van je leven die je in een auto doorbrengt is verloren tijd. Daarnaast heb ik mijn carrière altijd bij DOS af willen sluiten. Ik ben nu 29 en voor mijn gevoel zit ik op de top van mijn kunnen. Maar het allerbelangrijkste is dat we in verwachting zijn van ons eerste kindje en ik hier natuurlijk alle tijd voor wil maken.’
Wat wordt het zaterdag tegen VRC?
‘Ik wil niet overmoedig overkomen maar ik heb erg veel vertrouwen in ons elftal. Ik denk dat het nog wel eens een behoorlijke uitslag kan worden, en als iedereen fit is voorspel ik dat het 3 of 4-1 wordt voor Sparta.’
Laatste vraag: volgend seizoen de wedstrijd DOS’37 tegen Sparta, de stand is 0-0 en in de laatste seconde krijg je een kans voor open doel, wat doe je dan?
‘Dat is niet zo moeilijk, die bal schiet ik er snoeihard in. Als je voor een goal komt, denk je als aanvaller niet na. Het is een automatisme. Ik hoop dat het ons lukt om Sparta in de eerste klasse te krijgen en dan zullen het voor mij erg bijzondere ontmoetingen worden, maar het belangrijkst vind ik dan dat ik na de wedstrijd gezellig een biertje kan drinken met de jongens. Het blijft uiteindelijk een spelletje waarbij het plezier voor mij voorop staat.’