Tot het gemiddelde repertoire van een beetje looptrainer behoort de warming-up. Dat beperkt zich aanvankelijk tot wat laf gehobbel over de atletiekbaan, want als bij een diesel dient men voor te gloeien. Reeds dan zet ik de lopers aan tot het doen van allerlei oefeningen. Dat is namelijk verantwoord want goed voor, zoals dat heet: de coördinatie. Ik noem, zij het vermoedelijk slechts voor intimi, het knieheffen, het zich enigszins springend voortbewegen, zwaaien met de armen als bij een vlinderslag, op de tenen lopen, het zogeheten sluipend en dus laag bij de grond stappen, huppelen. Vanzelf kijk ik dan wel eens rond of de door mij soepel gebrachte voorbeelden navolging krijgen. Althans: dat deed ik. Want de aanblik van de inlopende atleten doet mij wanhopen. De moed zakt mij spontaan in de loopschoenen. De motoriek van veel lopers is om te huilen. Aanvankelijk dacht ik: de sujetten hebben er geen zin in. Ze geloven het wel, weigeren het nut te zien van deze doordachte oefeningen. Dat is voor een deel ook zo. Tot mijn groep behoort bijvoorbeeld een trio dozen, dat de looptraining slechts ziet als een voornamelijk sociale bezigheid, waarbij men met elkaar gedachten kan wisselen over diverse wasmiddelen, wie het tegenwoordig met wie doet, de gestegen prijs van steunkousen en wiens prostaat aan het opspelen is.
Dan is er een deel dat mijn oefeningen werktuigelijk imiteert, maar dan op een wijze alsof de ledematen zodanig onwillekeurige bewegingen maken, dat zij een toeval doen vermoeden. Anderen wekken de indruk dichter bij de primaten te staan dan de anderen. Verder zijn er lieden, die hun best doen, maar er ook niets van terecht brengen. Ten slotte: twee of drie doen het goed. Toeval wellicht.
Eenmaal klaar met inlopen, beginnen de oefeningen op de plek. Toevallig is daar ooit een foto van gemaakt tijdens onze jaarlijkse Kersttraining. Deze biedt zicht op de achterkant van de groep, die op dat moment mijn oefening nadoet. Ergens in een hoekje sta ik, de armen naar voren, de voeten schouderbreed en de knieën gebogen: het is een zogenaamde squat. Mijn eega kreeg bij het zien van deze foto spontaan de tranen in de ogen. Van het lachen welteverstaan. Terwijl ik kennelijk mijn best zit althans sta te doen want mijn gezicht is rood aangelopen, ziet men vijf lopers met de armen in de zij omhoog kijken, een enkeling kijkt naar de eigen voeten, sommigen bukken voorover met gestrekte benen, elders zit er eentje alsof die zich aan het ontlasten is. Er is werkelijk niemand die mijn oefening doet zoals het hoort. Het is confronterend.
Maar ach: zelf ben ik inmiddels soepel als een yogi en voor de rest vermaakt men zich blijkbaar wel tijdens de training, want ze blijven domweg komen. Het gaat immers om wat bewegen in de buitenlucht. Wat kan het bommen hoe.
Erik Endlich