Uit het boekje “Rob Hoekschop, de biografie van een voetbalamateur”:
‘Er was eens een scheidsrechter, die echt elke wedstrijd een kaart heeft gegeven. We hadden hem vier keer in het seizoen. Hij was heel consequent. Ik heb hem bij de laatste keer gevraagd of hij het vervelend vond dat ik wat gehad had met zijn dochter. Dat kon hij niet waarderen en ik kon vertrekken…..’
Deze anekdote is een van de vele. Het boekje staat er vol mee, want de schrijver – Rick Ardesch – blijkt te beschikken over een zeer goed geheugen en kan zich van alles en nog wat herinneren uit zijn 40-jarige loopbaan als amateurvoetballer. Maar soms ook verzon hij een verhaaltje nav een een feitje dat hij ergens hoorde. Teveel om op te noemen. Leuk boekje. Zeer herkenbaar voor iedereen die in clubverband tegen een bal heeft getrapt. Rob Hoekschop is dus het pseudoniem van Rick .
Bovenstaande anekdote deed me denken aan Jan Verdriet, die als speler van het zaalvoetbalteam van WVV’34 bij een bepaalde – voor hem bekende – scheidsrechter uit zijn woonplaats Hengelo al van tevoren aankondigde dat hij zeker een tijdstraf tegemoet kon zien van 2 minuten. En ja, hij hoefde na een paar minuten maar even zijn linker wenkbrauw te bewegen of hij zat al naast me op de bank (ik was destijds de coach). Jan kon er altijd smakelijk om lachen. Waarom die kleine scheids hem altijd meende te moeten kapittelen, was ons een raadsel.
Een paar weken geleden kreeg ik een alleraardigst verzoek van Rick. Hij is de voormalige rechtsback van oa Achilles’12, Sparta en Sportclub Enschede en de zoon van wijlen Hennie Ardesch (foto boven). Het was een degelijke, ijverige verdediger, die sociaal was, altijd goed in de groep lag.
Rick had me het boekje toegestuurd en vroeg of ik er op deze plek een paar wilde uitloven voor de lezers die ook een fraaie, bizarre, hilarische, bijzondere en onvergetelijke anekdote willen opdiepen.
Ik zou zeggen, zet jouw verhaal hieronder. Dan zorg ik ervoor dat ie bij Rick terechtkomt. Wie weet geeft hij jou dan ook zo’n boek. Leuk toch? Succes!
PS. Rick beschrijft in het boekje ook hoe hij als kind met zijn vader op zoek ging naar een paar heeeeel mooie voetbalschoenen. Ik heb zelf ook zo’n ervaring met een van mijn zoons. Die zal ik ook hieronder plaatsen…. En wil je meer weten van Rob Hoekschop. Hij is te vinden op Facebook en op internet met zijn auteursblog. https://rickardesch.auteursblog.nl/
Wel eens tegen Rick gevoetbald, Oranje Nassau – Sparta Enschede 🙂 Na een jaar of 6 in het eerste gebald te hebben besloten de bal in de lucht te gaan schieten bij O.N. 5. Op een zaterdagmiddag stond een wedstrijd tegen Sportlust Glanerbrug 2 op het programma. Spelen met oud eerste elftal spelers is leuk maar omdat er niet getraind werd moesten we er voor zorgen dat we de eerste helft voldoende marge hadden om de tweede helft (op tandvlees) door te komen. Tegen jonge, getrainde tegenstanders was het nog wel eens nodig om aan de handrem te trekken (lees professionele overtreding ;-0)om op adem te komen. Ook deze middag moest ik op de rem trappen met als gevolg een gele kaart. Scheidsrechter komt bij mij en vraagt naar mijn naam. Het was kort voor de feestdagen en licht geïrriteerd vanwege de kaart floepte ik eruit: “de Kerstman”! Scheidsrechter pakt zijn boekje en wat schrijft de beste man op? Juist, Kerstman! Mijn directe tegenstander had door wat er gebeurde en toen ik hem aankeek begonnen we beiden te lachen, situatie die ik niet meer zal vergeten.
Ik ben een paar jaren later verhuisd naar Enschede en ben bij toeval mijn directe tegenstander van toen een paar keer tegen het lijf gelopen in de supermarkt. Er was meteen herkenning, een glimlach en een begroeting. En de boete? Nooit een acceptgiro ontvangen 🙂
Grootn Abels
Mijn vader voetbalde zeventien jaar in het eerste van Emos (Eendracht Maakt Ons Sterk). Vijf jaar was hij aanvoerder. Op zijn 49e sloeg hij nog steeds geen wedstrijd over. Zeker niet de kampioenswedstrijd tegen Glanerbrug in 1971. Dat was een heftige pot. Enkele aso’s van Glanerbrug gingen achter het doel van Emos-keeper Hans Glandrup staan zieken. Toen ze Glandrup een beugelfles tegen de kop gooiden, wandelden mijn pa, twee meter, 110 kilo, bijnaam ‘Grootn Abels’, en zijn zwager Bennie Zwerink, een man van vergelijkbaar postuur, naar de hooligans. Pa schroefde zijn hand om de nek van de beugelgooier en drukte hem plat op het gras. Bennie ging er bovenop zitten, draaide een sjekje en keek rustig de wedstrijd af. Glandrup was in topvorm. Eendracht maakt je sterk. Emos promoveerde naar de derde klasse van de KNVB.
Wat een prachtig verhaal weer, Paul. Hans Glandrup was de held van het Jacobus College-team. Speelde Hans Engbersen toen al bij EMOS? Die is veel te vroeg overleden.
Nieuwe voetbalschoenen, dat is wat. Ik herinner me de buurvrouw. Een paar jaar geleden. ‘Hoe lang deed jij vroeger als kind over het kopen van voetbalschoenen?’ vroeg ze met overspannen ogen en een rode kleur op de wangen.
‘Ik ben net terug van een speurtocht naar nieuwe voetbalschoenen voor Sjoerd.’ Een diepe zucht. De shag komt te voorschijn. Als je net een heftig avontuur beleefd hebt en je moet je verhaal even kwijt, dan moet je daarbij een shaggie rollen. Dat geeft rust. Je blaast de kamer van de buren vol met giftige rook en tegelijkertijd blaas je stoom af. Dat laatste is op dit moment belangrijker vanwege de therapeutische werking.
‘Vertel eens, hoeveel voetbalschoenenwinkels heb je van binnen gezien?’
‘Twaaaaalf’, zegt ze met stemverheffing. ‘Of zijn er nog meer in Hengelo en omstreken?’
De veertienjarige Sjoerd is een kritische jonge voetballer. Hij vindt het heel belangrijk dat hij er goed uitziet. Van de gel in de piekerige blonde haartjes tot aan rode puma sportschoenen aan zijn voeten.
‘We kwamen in winkel 1.’ Daar hadden ze dezelfde schoenen als die hij al heeft. Van hetzelfde merk wou hij wel de witte. De zilverkleurige weer niet, want die glimmen volgens hem te veel. Maar de witten werden het niet. Negentig euro. Dat vond ik veel te duur, ondanks dat Slimpie me meedeelde dat bijna zijn hele elftal die schoenen ook heeft. Kon me niet schelen. Ik heb nog een zoon en moet elk jaar twee keer op pad voor voetbalschoenen.’
‘Op naar de volgende sportzaak. Want daar is meer keus, zei Sjoerd. Dat had hij op de website van die zaak gezien. En bovendien sponsort die zaak de tassen van zijn elftal, zei hij. Maar daar hadden ze behalve hele dure geen andere soorten dan in de vorige winkel. De aanbieding aldaar, vond hij niet mooi. Dus weer werd het niets.’
‘De volgende voetbalschoenenwinkel. Daar vonden we wel een paar mooie, maar die waren er niet meer in Sjoerds maat. Een paar adidassen vond hij ook wel mooi, maar die wilde hij niet omdat zijn vriendje Roy die al heeft. De volgende winkel: ook een paar mooie, blauwe Nikes, maar daarvan vond hij de onderkant niet mooi. Moet je nagaan. De onderkant! We hebben het hier over voetbalschoenen!’
Buurvrouw kijkt ons aan en schudt haar wijze, na vandaag iets grijzere hoofd. We voelen zeer met haar mee. Ze neemt een slok koffie, draait andermaal een shaggie en gaat verder. ‘Toen gingen we naar een nieuwe sportwinkel. Daar hadden ze een aanbieding. Italiaanse schoenen, van 60 voor 39 euro. Vond ik aan de dure kant, maar weer hadden ze zijn maat niet. Ze konden ze bestellen, maar Sjoerd twijfelde. Hij wilde dan toch die rooie die Roy ook heeft. Dus wij terug. Daar bleek hij de extra sportsok van een andere winkel nog aan te hebben. Hebben we die ook nog teruggebracht.’