Nu ik vooral in huiselijke kring mijn kantoorwerkzaamheden verricht en deze aanzienlijk minder tijdrovend zijn dan voorheen ten burele, kan ik naar hartenlust sporten. Sterker: ik sport meer dan ik werk. Ach! – was het de rest van mijn kantoorslavenbestaan maar zo.
Niettemin hecht de baas aan een regelmatig overleg, “al was het maar om elkaar weer eens te zien!”. Ik ga aanzienlijk minder gebukt onder het gebrek aan zicht op mijn door de bank genomen saaie collega’s, maar enfin: je wilt geen spelbreker zijn of het risico lopen tegen een afvlakkend carrièreperspectief aan te lopen. Daarom doe ik geveinsd blij mee.
Dat overleg gaat via Skype. De eerste vergadering was ik zowel onzichtbaar als onhoorbaar, hoewel de droeve conclusie is dat blijkbaar niemand mij gemist had. Een week later wist ik ondertussen dat ik op een icoontje op de betreffende agenda moet drukken om deelgenoot te worden van het gekakel. Nu had ik echter het geluid op bijna onhoorbaar staan, zodat ik, tot paniek van onze diergaarde, tegen het scherm stond te gillen, wat evenwel niet mocht baten. De baas en collegae klaagden over geruis dat zij niet thuis konden brengen.
De eerstvolgende wekelijkse vergadering was ik, na hulp van een IT-kundige buurman, wel te horen. In plaats van een life-image van mij werd er echter een foto van mij getoond, die ik niet kende. Ik stond erop als iemand die zojuist een fles azijn achterover had geslagen en door de vreemde belichting waren er rimpels te zien, die ik nooit eerder had bespeurd. Enkele olijkerds vroegen hoe lang ik inmiddels op de IC lag.
Weer een week verder en ik was life in de uitzending, al wist ik niet dat ik de microfoon moest uitzetten, tenzij ik wat nuttigs te melden had: een denkbeeldig moment. Aldus kregen baas en collega’s onze luid blaffende honden te horen, de verwensingen die ik hen toeschreeuwde, de koffie die met een boer omhoog kwam en was er zicht op mijn vrouw die in negligé door het beeld kwam schuiven.
Na diverse hilarische reacties ging ik de eerstvolgende keer naar boven, waar de achtergrond werd gevormd – zo zag ik achteraf – door loszittend behang en een aan de wand hangende speer, die mijn zus destijds uit Nigeria voor mij had meegenomen. Overigens ging de vergadering tamelijk naar behoren. Vervelend is wel dat je er niet doorheen mag kletsen, wat ik gewoonlijk doe. Nee, je moet je beurt afwachten, al is het vaak niet duidelijk wanneer je geacht wordt iets te zeggen. Niet alleen bevriest af en toe het beeld, zodat iemand met een open mond seconden lang voor gek zit, ook vervormt de stem soms tot een blikkerig robotgeluid, waarbij op een moment suprême de oekaze van onze chef klonk als belangbloebkamorgenzodatkléékzebswordtingeleverd. Direct daarna verliet iedereen de vergadering.
Ik zou bijna terugverlangen naar kantoor.
Erik Endlich