Het zijn verwarrende tijden, wat u zegt. Zo hoorde ik de door de NOS bekroonde woordkunstenaar Akwasi in een van de ontelbare talkshows zeggen dat geweld geen oplossing is. Aldus de man die op een volle Dam schreeuwde dat hij Zwarte Piet voor het hoofd zou schoppen. En daar mag Johan Derksen dan weer geen grap over maken, want anders wordt Arie Boomsma boos. Weet u wat het is? Er is geen touw meer aan vast te knopen. Buiten was het zeventien graden, binnen reden de schaatsers hun rondjes in een lege hal. Veel mensen klaagden daarover, omdat ze het saai vonden en die typische Thialf-sfeer misten, maar ik vond dat juist wel wat hebben, zo’n galmende schaatshal zonder Kleintje Pils en het potje met vet retteketet. Gelukkig was Dione de Graaf wel van de partij, ons nationale pronkjuweel, geboetseerd uit parlemoer, haarlak en steradent, een goed gelukte combinatie van Zeeuws Meisje en Frau Antje.
Naast haar zat Mark Tuitert en hoewel ik de sympathieke Holtenaar sinds zijn gouden medaille op de 1.500 meter in Vancouver een absolute held vind: hij heeft me net iets te veel managementboekjes gelezen om nog spontaan te kunnen reageren. Het komt er allemaal een beetje voorgeprogrammeerd uit, wat ook haast niet anders kan als je zelf een boek hebt geschreven dat ‘Zonder strijd geen overwinning’ heet. Die titel valt wat mij betreft in dezelfde categorie dooddoeners als het argument ‘Zonder water geen thee’ dat de legendarische uitbater van Hotel Restaurant Savenije mij ooit toevertrouwde. Nee, het viel al met al niet echt mee, de start van het schaatsseizoen, zeg ik als homo nostalgicus zijnde. Regelmatig bekroop me serieuze heimwee naar Henk Gemser, die ons uitvoerig bijpraatte over ongeplande ijsafzetting op het linker bovenbeen, het verzamelen van statische arbeid in het lichaamscentrum, de capilaire weerstand voor de laatste binnenbocht en de ultieme ervaring van het ideale glijmoment. Dat waren nog eens rondetijden.
Peter Bonder