Ros en Rossie zijn dezer dagen overleden. Martin Ros kneep er begin vorige week (maandag) tussenuit en Paolo Rossi een twee dagen later (donderdag). Het waren kleurrijke mannen, de ene met boeken en de andere met ballen. Ros was in zijn hoogtijdagen boekbespreker, die met een aan overdrijving grenzende gepassioneerdheid de loftrompet en niets anders dan dat stak over de romans die hij had gelezen. Aan enthousiasme schortte het bij Paolo Rossi ook al niet, zij het meer ingetogen. Hij was zo’n voetballer die een team op sleeptouw kon nemen en naar overwinningen kon voeren, sterker nog onder zijn leiding promoveerde het tot die tijd middelmatige Vicenza naar de Serie A, zeg maar de Italiaanse eredivisie en jaren later, namelijk in 1982, leidde hij het nationale elftal van Italië in Spanje naar de wereldtitel.
Martin Ros kan menigeen, mits niet te oud, wellicht herinneren als de hyper-enthousiaste aanprijzer van boeken. Dat deed hij op de radio, in wat nu de Nieuwsshow is op de zaterdagochtend. Ik wil de huidige lichting boekbesprekers niet afvallen, maar bij Martin Ros kunnen ze niet in de schaduw staan, vanwege ‘s mans aanstekelijke verbale erupties. Hij was van top tot teen boek, meer precies, een omgevallen boekenkast bij een leunstoel – zo zag hij eruit. Hij was een echte, geen nepper. Bovendien was hij ook uitgever, van De Bezige Bij. Van de week lass ik in Het Parool dat Ros een zeldzaam enthousiaste liefhebber en propagandist was van het boek in al zijn verschijningsvormen. Een man die overal waar hij kwam een plastic tas met boeken meezeulde. Wie hij verdacht van ook maar de minste belangstelling voor proza en/of poëzie, zo stond in de necrologie, werd door hem zo ongeveer besprongen.
Uit eigen ervaring kan ik zulks bevestigen. Ooit haalde ik hem op van het station in Almelo omdat hij dat vroeg toen hij voor een openbaar interview naar de bibliotheek in die stad zou komen. Dat interview begon al op het stationsemplacement. Hij praatte maar door. Wat dit met sport te maken heeft? Alles, want hij bleek verslingerd aan de wielersport, zoals veel rooms-katholieke jongens. Dat was een mooi onderdeel van het interview, over de maagd Maria, de roomse verslaggevers Jean Nelissen en Theo Koomen de Twentse wielrenners Hennie Kuiper, Henk Nieuwkamp, Jos Lammertink en zo voort en zo verder. En ja, hij fietste zelf ook, in wielertenue. Ros kon smakelijk (en vaak) vertellen dat hij ooit de gladiolen kreeg toen hij de Ronde van Uithoorn op zijn naam schreef. Zelf mocht hij dat wat graag ‘legendarisch’ noemen, echt een woord naar zijn smaak: le-gen-da-risch, jongen, echt le-gen-da-risch.
Het lijdt geen twijfel dat de voetballer Rossi niet alleen ook rooms-katholiek maar daarenboven tevens legendarisch was. Van hem weet ik niet zoveel anders dan dat hij vorige week in Siena is overleden na een langdurig ziekbed. Daar ben ik wel geweest, in Siena, in de jaren tachtig, maar van Rossi wist ik niets, behalve van een dokter Rossi, een gebruinde arts in de populaire televisieserie Peyton Place uit de jaren zestig, waar mijn moeder naar keek . Ik keek wel eens mee, maar die dokter heb ik nooit zien voetballen. De voetballer Rossi leerde ik later kennen, nou ja, kennen, ook van de televisie, toen ik met mijn vader naar voetbalwedstrijden keek. Hij was in 1982 tot de beste speler van de wereld gekozen, dat was het jaar dat Italië onder zijn leiding wereldkampioen werd; met zes goals was Pablito, zoals hij werd genoemd, ook nog eens de topscorer van dat wereldkampioenschap. In clubverband speelde Rossi voor Como, Vicenza, Perugia en Juventus – steeds een stap hoger. Na het winnen van de Europa Cup I verhuisde hij naar AC Milan. In de derby tegen Internazionale scoorde Rossi twee belangrijke goals. Hoewel hij bij de Italiaanse selectie zat voor het Wereldkampioenschap voetbal 1986 kwam hij geen minuut in actie. Na het WK vertrok Rossi naar Hellas Verona, waar hij zijn carrière afsloot.
Na het opbergen van zijn voetbalschoenen en alle parfernalia werd Rossi makelaar en het decennium dat we dit aan het eind jaar afsluiten was Rossi voorzitter van AS Pescina Valle del Giovenco, geen grote club, maar Rossi is zijn leven lang de sympathieke liefhebber geweest én gebleven.
Han Pape