Het moet even, een bespiegeling over de zogenaamde vrijheden die ons gegeven worden. Jawel, met spanning keken weer 6,5 miljoen mensen verwachtingsvol afgelopen dinsdagavond naar de persconferentie. Verwachtingsvol? Eigenlijk niet. Heel uitgekiend worden de resultaten van het Catshuisoverleg op zondag al doorgespeeld naar de media.
Wat mag wel wat mag niet, waar ligt het zwaartepunt van de maatregelen. Iedereen is het er over eens, het lijkt een willekeur te zijn in opvattingen en keuzes. En dat in een oorlogssituatie waar Covid-19 de gemeenschappelijke tegenstander is.
Alle branches zijn inmiddels de revue gepasseerd. Tot dusver wordt er met geen woord gerept over de culturele sector, met name de musea. Hoewel er diverse testen, proeven en analyses worden losgelaten op enkele evenementen, blijft de kunstsector letterlijk en figuurlijk achter gesloten deuren. Covid-19 is oorlog, voetbal is oorlog. Op 17 november 1969 hing er in de kleedkamer van MVV een bordje met de tekst Voetbal is oorlog. Deze wereldberoemde uitspraak komt uit Maastricht, verzonnen door George Knobel. Dus niet verzonnen door Rinus Michels zoals iedereen dacht. Dat voetbal oorlog is, gelooft niemand meer. Voetbal is in de beleving van menig supporter een spelletje geworden op het niveau van opgroeiende kostschooljongens. Commentaren na de wedstrijd zijn te voorspellen zoals de op voorhand uitgelekte vrijheden uit de persconferentie. Eigenlijk doet er niet meer toe.
Waar blijft de kunstsector in de analyses? Geen teken van leven. Geen commentaar.
Winston Churchill, de bekende Engelse Eerste Minister in de Tweede Wereldoorlog wist wat oorlog voeren was. Hij, Nobelprijs winnaar in de literatuur (1953), wist waar hij over sprak. Oorlog en prioriteiten. In oorlogstijd de kunst te beschermen, toch toegankelijk blijven voor bezoekers, dat is de kunst. Wat doe je als in de ministerraad tijdens de WO II het voorstel op tafel komt om kunst te verkopen en daar kanonnen voor aan te schaffen. Hij legt zijn sigaar neer, trekt zijn vlinderstrikje, dat vanuit ergernis is scheef getrokken weer recht en zegt op gedragen maar indringende toon : ‘For God’s sake, what are we fighting for?’
Covid-19 of kanonnen. Beide items in oorlogssituaties. De eerste is actueel, de tweede een verleden tijd. Leiderschap vraagt om tijdens ‘oorlog’ prioriteiten te stellen. George Knobel wist het te vertalen in een strategie op het voetbalveld, Winston Churchill koos de kunst. En ons kabinet? Een retorische vraag waar ieder een eigen antwoord op heeft.
Gerard Kokhuis