Thans zijn de laatste dagen van onze vakantie aangebroken. Deze hebben wij in het eigen territorium doorgebracht. Vakantiebestemming Frankrijk bleek nog net een brug te ver vanwege de coronaperikelen. Daarbij viel onze tweede vaccinatie midden in die vakantietijd en bleek het niet mogelijk eerder geprikt te worden. Ten slotte liep er ook nog een sollicitatieprocedure, die – de voorzienigheid zij geprezen – een gelukkige afloop had. Al met al een bijzondere tijdspanne.
Zoals hier eerder opgemerkt is het sporten op een laag pitje gezet. Men moet immers zijn wonden likken, herstellen van een zwaar dan wel minder zwaar voorseizoen, krachten opdoen voor wat er komen gaat. Nu: ik zwaai af en toe met de armen, zet vlot wat stappen, laat een moment de buikspieren kraken. Maar dat alles in een pover tempo en zonder herhalingen. Bejaardengym gecombineerd met peuteroefeningen. Wel is het zo dat ik gewapend de natuur in trek.
Laatstgenoemde vorm bestaat niet uit het schieten van wild of vijandig publiek, maar betreft een hengel die ik, samen met een heleboel andere aan het sportvissen ontleende artikelen (zoals schepnet, onthaakmiddelen, reservehaakjes, aas en voer), naar de waterkant sjouw. Aldaar tracht ik een vis voor even aan zijn of haar element te onttrekken. De lol bestaat uit het verschalken van liefst grote exemplaren die enorm hun best doen zich van haak en lijn te ontdoen. Het heeft vanzelfsprekend iets met mijn, of onze, primitieve afkomst te maken. Hoewel de drang tot het doden van dieren erfelijk bepaald is – ik kom uit een geslacht van slagers – kan ik nog maar net een vlieg doodslaan, dus krijg ik het niet over mijn hart een vis naar gene wereld te helpen.
Dat heeft natuurlijk iets ambivalents, nu ik het arme dier eerst een lippiercing bezorg, vervolgens als het ware uit het vertrouwde element sleur en dan nog een moment – tot na de foto – op de wallekant naar zuurstof laat happen. Eerlijk: die gebeurtenissen houden mij wel eens wakker. Dat de vis hier weinig plezier aan beleeft lijkt mij evident, maar of dit waterwezen dit trauma niet te boven komt? Ik hoop van harte van wel. Enfin, dat sportvissen is sterker dan mijzelf en daarbij geef ik de tijdelijke prooi telkens voorzichtig de vrijheid, waarna de vissen er steeds als een raket van tussen gaan. Een jager maakt iets dood en dat is onherroepelijk: zo anders dus is de sportvisser.
Overigens gaat een visser gekleed in oude meuk. Het slijm van vissen, die bovendien de neiging hebben zich op de wal te ontlasten, maakt dat je niet in een Hugo Boss-pak met een hengel in je handen staat. Gelet op de staat van de gore spijkerbroek en het besmeurde truitje is verre van denkbeeldig dat ik, aldus gekleed en wandelend langs de openbare weg, wegens landloperij opgebracht wordt.
Volgende weer begint het gewone leven weer. Jammer.
Erik Endlich