Een groot sportman, dat is hij zeker en vast, Novak Djokovic, maar de vraag is of zijn gedrag in de halve finale van de Olympische Spelen een uiting van frustraties was of van sterallures. Of van beide, want dat kan natuurlijk ook. Dat hij na zijn roemloze vertrek uit Tokio zei over over jaar opnieuw een gooi te doen naar olympisch goud is veelbolvend.
En wie weet beterschap belovend.
Het is hoe dan ook veelzeggend dat hij zich zó liet gaan nadat hij in de halve finales strandde door van zijn Duitse tegenstander Alexander Zverev te verliezen. Dat had niemand zien aankomen, de Serviër zelf helemaal niet, want die aasde uiteraard op één van de weinige trofeeën die hij nog niet bij elkaar sloeg, de ook daarom door hem fel begeerde golden slam. Hij is nu 34, hij was er dichtbij, de vraag is hoe de wereld van het mondiale tennis er over vier jaar uitziet
De golden slam omvat het winnen van alle grandslamtoernooien en olympisch goud in hetzelfde jaar. De teleurstelling was zo groot dat ook het brons hem ontglipte. Of misschien wilde hij geen troostprijs, want alles of niks. Mogelijk is dat de ware trots van de vent en het vaderland – dat soort gevoelens Dat kan.
Wat eigenlijk niet kan is de wijze waarop de onmiskenbaar beste tennisser van deze eeuw tot nu toe zijn frustraties dan wel sterallures de vrije loop liet, al liet hij enkele dagen later via sociale media wel weten het een voorrecht te hebben gevonden Servië op de Olympische Spelen te hebben mogen vertegenwoordigen. ‘Thank you Tokyo2020 and everyone that helped us come together for the magic of sport. I know in my heart I gave it everything to fight for a medal, and I’m looking forward to coming back stronger at Paris2024.
Dat houdt een belofte in, met een nieuw racket.
Scipio