Wat blessures betreft heb ik weinig reden tot klagen gehad. Tijdens mijn atletiekjaren, die een Neanderthalerleven overspant, heb ik een spierscheuring gehad, een beetje geklooid met een lopersknie en korte tijd gezucht onder het leed van een hielspoor. Het waren slechts korte intermezzo’s die mij van het lopen, springen en werpen hielden. ‘’En weer door’’ luidde het adagium.
De laatste tijd gaat het minder, vermoedelijk als gevolg van de hoge kilometrage die ik door de jaren heen heb opgebouwd. De linkerknie doet plotseling moeilijk. Aangezien de weinige pijntjes die mijn lichaam teisterden steeds vanzelf overgingen, reken ik ook nu op de genezende werking van het eigen organisme. Maar het duurt mij te lang. De kruisbandjes zijn als oude elastiekjes, vrees ik. Het oude vlees heeft moeite met het revitaliseren van deze nuttige onderdelen. Als vanzelf gaat het rechterbeen het beste beentje voorzetten, waardoor deze het knap voor de kiezen krijgt. Gevolg: de knie daar protesteert. Geen kniebandenmalheur, wel kraakbeen dat de naam plotseling eer aan doet. Vanwege het scheeflopen speelt ook nog eens mijn rug op.
Misschien is het tijd voor iets anders. De eega suggereerde magneetvissen. We zagen wat ruige jongens met het haar in een staart en veel afbeeldingen op de zichtbare ledematen, die telkens een zware schijf aan een touw het kanaal insmeten. Het was een wat ruwere vorm van magneetvissen, dat ik als kleuter beoefende. Dat bestond uit een rond kartonnetje met daarop een kleurrijke afbeelding van onderwaterleven. In dat kartonnetje lagen platgeslagen visjes van metaal met een nummer erop. Met een minuscuul hengeltje waaraan een magneetje kon je die visjes eruit halen. Afwisselend hing mijn zeven jaar oudere broer en ik het magneetje tussen het karton, waarbij hij steeds op mysterieuze wijze de dikkere – lees: de puntenrijke – vissen eruit wist te halen. Later bedacht ik: hij was langer en kon over het kartonnetje kijken.
Dat zit nog diep, dus nee: geen magneetvissen, waarbij het succes doorgaans bestaat uit het naar boven halen van roestige onderdelen van een bromfiets of iets wat later een granaat blijkt te zijn. Misschien iets voor u? Enfin, vooralsnog hoop ik op een wonderbaarlijke genezing die mij weer als een lichtflits over de baan doet rennen, waarbij ik de opponenten mag passeren die mij thans lachend voor blijven.
Blijft de wederopstanding niettemin uit, dan moet ik iets gaan doen wat plezier aan sportief succes paart. Iets waarbij je moet rennen is in dat geval uit den boze. Een fietsende trainer worden? Zittend jureren, zoals bij de tijdcontrole? Als bestuurslid aan de slag, de inschrijvingen doen bij atletiekwedstrijden, als microfonist commentaar leveren?
Neen, dat is allemaal Ersatz waarvan ik niet vrolijk wordt. Sinterklaas zijn doe ik al en is bovendien behoorlijk seizoensgebonden. Misschien toch maar met de magneet op pad en hopen op een volle kluis. Dan kan ik nieuwe kruisbanden laten inzetten.
Erik Endlich