Het lijkt een morbide grap als je hoort dat een begenadigd motorcoureur bij een verkeersongeluk om het leven is gekomen. Wie had kunnen denken dat Boet van Dulmen dit lot wachtte. De 73-jarige coureur bezweek afgelopen week aan de verwondingen ten gevolge van een aanrijding in zijn woonplaats Ammerzoden.
Nou heb ik sowieso weinig op met takken van sport waarbij de auto en het asfalt minimaal zo belangrijk zijn als de bestuurder van racemotor of raceauto. Dat ligt wat mij betreft anders in de hardfietserij, ofschoon ik in de jaren van de lange fiertstochten in binnen- en buitenland zelf liever een berg met een stijgingspercentage van tien tot vijftien procent beklom dan dat ik me er met een snelheid dertig kilometer per uur of meerm af liet vallen, en helemaal met scherpe bochten in de afdeling.
Ik heb in het verkeer een gloeiende hekel aan te hard, te diep, te veel en te balsturig. Toch was Boet van Dulmen een sportman naar mijn hart. Zeven jaar geleden sprak ik hem kort toen ik bij de Historische Motorraces Tubbergen was. Het betrof een showparade met gerenommeerde motormuizen, onder wie Van Dulmen, die ik door stom toeval bij in het café tegenover gemeentehuis en godsbasiliek een paar vragen stelde. Wat me opviel was de tijd die hij nam voor deze inktkoelie. Hij stelde mij ook vragen, over deze krant en over mijn idealen in het leven.
Ook vroeg hij me wat me in de motorsport aantrok. Ik vertelde hem dat ik een fietser was en het liefst een eenzame, over mijn oom die twee dingen had die me huiveringwekkend voorkwamen, te weten een vervaarlijke herdershond en een motor met veel plakplaten en spiegels die oom Bert ‘mien skeuriezer’ noemde.
Ik vertelde ook dat ik als kleine jongen op Tweede Pinksterdag net als veel andere dorpelingen met mijn vader in de vroege ochtend en aan het eind van de middag naar het Van den Bergplein liep om de coureurs te zien die uit gans het land naar Tubbergen kwamen om mee te doen aan de omloop daar. Van Dulmen was een grote naam, net als Jack Middelburg en Wil Hartog. Twee keer op Tweede Pinksterdag; de geest woei.
Die uitjes naar het dorpscentrum staan me nog helder voor de ogen, wat ook te maken kan hebben dat mijn vader ijs en drop trakteerde. Dat vertelde Van Dulmen op het terras van het Oale Roadhoes in Tubbig. En hij vond het geloof ik wel grappig. En wilde een Roskam.
Afijn, dat is al wat ik heb met motorsport, inzonderheid Boet van Dulmen. Ik las dat in Ammerzoden vorig jaar een beeld van hem is onthuld.
Han Pape