Mijn achterbuurman heeft eind april zijn schutting met de buren verlengd. Niet op de geijkte manier, een betonnen onderrand en horizontale- of verticale planken in delen van ongeveer de twee en een half en de drie meter tussen betonnen palen. Nee, hij koos voor een waar kunstwerk, een grijs/wit gedeelte van op elkaar gestapelde stenen in een gazen omhulsel, afgewisseld met dichte, zwart gedeelten van hout of kunststof.
Het valt op, ziet er mooi en fris uit. Zeker als de zon er zijn licht op laat schijnen. Statig. En ’s avonds is het verlicht. Het doet me denken aan de gedenktekens bij de concentratiekampen die ik in de voorbijgaande jaren heb bezocht. Het zijn er vele, in Duitsland, Polen en Tsjechië. Steeds werd je herinnerd aan alles wat met de oorlog te maken had, de joden-vervolgingen, de gaskamers, en zo kan ik nog wel even doorgaan. En overal die gedenktekens, met bloemen, teksten, enzovoort.
Als ik ’s morgens uit het raam kijk kan ik net niet het onderste deel van de nieuwe schutting zien. Maar in mijn gedachten zie ik daar bloemen, kransen, waxinelichtjes, glazen bloemvaasjes, noem maar op. Een gedenkteken achter mijn tuin.
De oorlog is nooit voorbij gegaan. Soms lijkt het even minder maar het is nooit verdwenen. Iran, Israël, Libanon, Afghanistan en ook in vele andere landen woedt nog steeds de strijd.
De stap naar de sport is niet zo’n grote stap.
Het leek de afgelopen weken wel oorlog, zoals de supporters van diverse voetbalverenigingen zich gedroegen. En zo gebeurde het in het hele land vaker de afgelopen jaren, ook ten aanzien van racisme. Vernielingen, knokpartijen, het heeft geen barst met sport te maken. Oorlog in de zestien, dat mag, de rest is not-done.
Het lijkt een mission-impossible om het tij te keren. Maar laten we aub zorgen dat dit stopt, snel stopt. Want anders gaat het een keer helemaal mis, vallen er slachtoffers.
Moet je daar dan ook een gedenkteken voor oprichten ?
Harry Middeljans