Nu de sport andermaal is geconfronteerd met malle maatregelen die collectief sporten in de avonduren onmogelijk maakt, noopt zulks tot een kanttekening. Vooreerst: het paard wordt hier voor de wagen gespannen. Dit is, voor alle duidelijkheid, geen verwijzing naar enige hippische sportbeoefening, maar het is overdrachtelijk voor iets wat nutteloos is.
.
Voordat ik in een hoek gezet wordt die mij niet wenselijk voorkomt, vermeld ik maar even dat ik gevaccineerd ben, zelfs de griepprik heb ondergaan en thans op de nominatie sta om geboosterd te worden. Enige maanden geleden had laatstgenoemde term tot speculaties omtrent mijn immorele levenswandel geleid, inmiddels weet u wat ik bedoel. Goed, ik ben dus te goeder trouw en doorgaans weinig obstinaat als het om overheidsmaatregelen gaat, maar nu is een grens bereikt. Tegen de coronabeleidsmakers zeg ik: sporten in de buitenlucht is een geweldige boost (daar is-ie weer) voor de gezondheid in het algemeen en weerstand in het bijzonder. Daarbij verdwijnen eventuele kwalijke dampen pardoes in de stratosfeer, zodat de kans op besmetting gering is. Goed, tegen een coronahoester die ongeveer in uw huig zijn kwalijke druppels dropt valt weinig uit te richten, maar die kans is met name bij hardlopers nochtans denkbeeldig.
Niettemin rees het plan om met z’n allen voor zessen in de ochtend te gaan rennen. Doorgaans wordt er op dat tijdstip geen beroepsmatige activiteit ontplooit, al moeten wij de pet afnemen voor ploegenwerkers en strooiwagenrijders die een nuttige uitzondering op genoemde regel vormen. Niettemin gingen wij dus als het ware bij nacht en ontij de weg op, want hieraan werd de voorkeur gegeven boven het rondjes draaien op de atletiekbaan.
Zonder risico bleek deze duistere activiteit niet. Ten eerste omdat het clubje hardlopers dat zo vroeg de wekker had gezet, zich duidelijk niet in de meest wakkere staat bevond. Men zwalkte als slaapdronken mannen – geen vrouw had zich gemeld – over de pover verlichte straten, hier en daar werd een stoepje over het moede hoofd gezien en zelfs een lantaarnpaal geraakt, zodat de ongelukkige direct in slaap leek te zijn gevallen. Gelukkig kwam de bewusteloze atleet weer bij zijn positieven, en kon de weg worden vervolgd. Hij die de stoep niet zag verstuikte de enkel, zodat dit slachtoffer niet verder kon. We namen nota van zijn positie, stelden hem gerust door te bezweren dat op de weg terug hij op onze letterlijke steun kon rekenen – en weer door.
Ergens is er ook wel iets van romantiek te bespeuren op een zo vroeg uur: de dagenraad dient zich aan, de vroege fietser en een bezitter van een onzindelijke hond begroetten ons hartelijk, vogels stemden hun lied, het vroor licht – er donderde iemand tegen het plaveisel – maar mooi was het.
Uiteindelijk kwam iedereen tevreden en voldaan weer thuis.
Ojee: onze clubgenoot bij het trottoir – vergeten! Ach, iemand vindt hem wel.
Erik Endlich