Natuurlijk heb ik oog voor het leed van neringdoenden, vanzelfsprekend snap ik de frustratie van onderwijzend personeel, ook begrijp ik dat de gezondheidszorg piept en kraakt.
Maar zo zelden hoor ik mededogen met het lijden van trainers en coaches. Die lieden hebben ook niet gemakkelijk hoor. Daar is ook veel ellende onder de mensen. Als trainer kan ik dat weten, als geen ander.
U moet weten: je wordt trainer uit roeping. Daarom is er een groot tekort aan deze lieden. Loopgroepen worden opgedoekt omdat er simpelweg geen trainer voorhanden is. Resultaat: het trainerskorps vergrijst. Hoewel ik strikt genomen tot die club behoor, is mij dat wonderlijk genoeg niet aan te zien. Maar dit geheel terzijde. Evident is ondertussen dat het begeleiden van bijvoorbeeld loopgroepen geen sinecure is. Weliswaar wordt er soms wat handgeld toegeschoven, zulks compenseert in onvoldoende mate de enorme inspanningen die je als trainer getroosten moet. Zo dien ik mij voor elke training enorm voor te bereiden. Atleten doen wat ze je voorschotelt, maar een moment van aarzeling, aanwijzingen die niet worden begrepen, een voorstel dat de pupillen het snot voor de glazige ogen doet rennen: dat alles is funest. Dus schrijf je als trainer vellen vol over verwachte zuurstofschuld, in hoeverre er sprake is van een evenwicht tussen racen en rusten, wanneer een interval volgt, hoe lang iemand wat aankan. Geloof mij, het plannen van een militaire invasie of het bestrijden van de processierups vormen een lachertje vergeleken bij de ingewikkelde berekeningen die ten grondslag liggen aan een verantwoord trainingsverloop.
Dan ben je reeds op de tartanbaan als de atleet op een oor ligt of de voorbereidingen voor de maaltijd treft. Dan sjouw ik ondertussen met hindernissen, zet pionnen op uitgekiende plekken neer, sleep een zware tijdklok naar de andere kant van de baan, loop zelf vast een proefrondje.
Dan komt het pak. Kakelend, uitgelaten. Hier nu dient een persoon met overwicht en daadkracht de boel in het gareel te krijgen. Ingewikkelde schema’s in heldere bewoordingen uiteen te zetten. Tactvol wijzend op looptechnische fouten, subtiel pogend de zich als een aangeschoten pinguïn voortbewegende atleet tot een vlotte gang te bewegen. De harken en in coördinatieve zin ongelukkigen tot gracieuze oefeningen te stimuleren: dit alles hakt erin kan ik u zeggen. Maar je doet dit vak uit onvoorwaardelijke liefde voor de loopsport. Zonder dat valt de bodem uit je sportieve ambitie, staar je met lege blik naar het behang, bekijk je de eigen voeten als zinloze onderdelen. Verweest slenter je richting baan, waar het hek gesloten blijkt.
Hopelijk begrijpt u thans waarom ook trainers het tijdens de lockdown zo zwaar hebben. Wij missen onze noeste arbeid, de blijde blik van atleten die je inspanningen zo waarderen.
Maar heremetijd, hoe luxe is het niet om eens rust te hebben. Maar dat laatste houd ik voor mij.
Erik Endlich