Wellicht niet voor de hand liggend aan het begin van het jaar, maar ik kijk reeds naar het einde. Dat wil zeggen: het einde van mijn sportieve inspanningen. Niet uit weelde of wens, maar omdat de jaren gaan tellen. Dat werd mij de afgelopen week maar al te duidelijk.
Vanzelfsprekend is het voor iemand als deze jongen, bij wie de pensioengerechtigde leeftijd met rasse schreden nadert, al enige tijd helder dat kracht en souplesse afnemen. Nog een jaar of tien geleden kon ik met succes een meerkampje doen. Springen, werpen, sprinten: het ging mij zodanig goed af dat ik jaar na jaar clubkampioen was. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de concurrentie geen moer voorstelde. Onze vereniging bestaat voor het grootste deel uit stijve hardlopers, die zich soms laten verleiden om eens wat anders te doen. Doorgaans loopt dat slecht af. Zij rijgen kilometer aan kilometer en malen monotoon hun beentjes, zodat het doen van complexe bewegingen teneinde iets ver weg te gooien of het lichaam naar grote hoogten of verten te bewegen, geheel andere koek is. Ach, hoe dikwijls niet werden deze harken met spierscheuringen afgevoerd en bleven zij maanden uit zicht!
Treurig derhalve dat ook ik inmiddels niet meer de meerkamp kan beoefenen, zij het dat het speerwerpen nog tot alleszins bevredigende resultaten leidt. Maar dat zelfs het hardlopen eens afgelopen zal zijn: dat werd mij eerst vorige week duidelijk.
Dat komt door de kleren. Onlangs vond ik een door dochterlief onder de kerstboom gelegd hardloopshirt. Ik was daar bijzonder blij mee, het shirt bleek van een geweldige kwaliteit en ik besloot prompt enkele andere varianten uit die reeks te bestellen. Zat ik weer een tijdje goed wat loopkleding betreft.
Tot ik mij plotseling realiseerde, dat ik mijn oude hardloopklof ongeveer tien jaar gedragen heb. Die kledij was eveneens van goede kwaliteit, maar nu kwam de sleet erop. Met andere woorden: met het nieuwe spul kan ik weer tien jaar vooruit. Dan ben ik dus al enige jaren 70 geweest alvorens ik wederom een bestelling plaats. Ergo: dik kans dat de soms opspelende atrose mijn Waterloo wordt, ik alsdan slechts amechtig hijgend de hond een blokje om weet te krijgen, dat ik de quasi serieuze achtervolging op een kleinkind moet bezuren met een reutelend hoestje. Kortom: he besef landde dat dit de laatste bestelling sportkleren kan zijn. Een zodanig confronterend gegeven dat ik een dag of wat in mineur was.
Natuurlijk hoor ik het glas halfvol te zien. Ik heb immers vanaf mijn achtste levensjaar met ongelooflijk veel plezier sport bedreven. Doe ik nog trouwens. Maar gins is de wallekant, die het enigermate vertragende schip doet keren. Met andere woorden: nog een paar slokken en dat glas is leeg. Daar helpt geen lieve moeder aan. Dus hef ik het glas en zeg: een goed jaar gewenst!
Erik Endlich