Tja, wat valt er nu te zeggen over het sporten. De heersende coronaleer zegt immers dat ik van onze de ouwe hap aan niet meer dan twee atleten training mag geven. Vanzelfsprekend ga ik dat niet doen: moet ik er immers een verkiezing van maken? Deze twee zijn de leukste, dit duo heeft de meeste behoefte aan mijn instructie of ik geef alle duo’s apart training en ben dus een dag onder de pannen. Misschien zijn er bevlogen trainers die het zo doen, maar ik heb ook nog een baan als docent. In die hoedanigheid mag ik, voor een laptop gezeten, tegen zwijgende studenten, die gezeten dan wel gelegen zijn in soms merkwaardige settings, mijn lesje afdraaien.
Nu weet ik dat dit betrekkelijke leed schril afsteekt tegen het coronamalheur van neringdoenden en bejaarden, die respectievelijk klanten en bezoek ontberen. Maar ook betrekkelijk fortuinlijke types als zij die van mijn training kregen, gaan evident gebukt onder de bubbelbleus. Terwijl het toch moet schelen dat de meeste hardlopers in min of meerdere mate gebukt gaan onder een milde of sterke vorm van autisme. Daarmee vervallen ze tijdens de corona terug op een verdedigingslinie, die lang geleden was verlaten teneinde in clubverband te gaan hollen. Die linie wordt gevormd door een loopgraaf, waarin de atleet zich onbespied door anderen beweegt. Ik merk dat reeds vanwege de appgroep van onze loopgroep. Daar waar voorheen soms diverse keren in een etmaal boertige leut, nuttige info en persoonlijke ontboezemingen in de app werden gepost, is het nu angstwekkend stil. Van het front geen nieuws, laten we maar zeggen – vrij naar auteur E.M. Remarque. De lol is er kennelijk af. Men wenst zijn gedachten niet te delen. Deze of gene loopt soms mismoedig een rondje, maar de behoefte om hier kond van te doen is er niet. Voor het eerst is sport uitsluitend bedoeld voor het individu, geen volwassen atleet kan zich meten of van gedachten wisselen met een andere hardloper.
Nu is het wel zo dat ik tijdens mijn routineuze renroute allerlei types tegenkom die duidelijk de letterlijke eerste schreden op het atletische pad zetten. Ze zijn onmiddellijk te herkennen aan het stilhouden van de armen, de sloffende tred, de voorovergebogen houding, de door het afzien vertrokken mond, in een outfit waarin de vouwen van een langdurig verblijf in een kledingkast. Aanvankelijk werd ik hier blij van. Ha! Hier loopt de aanwas voor mijn eerstvolgende training. Tot ik bedacht: zij lopen niet uit sportdrift, maar om de spanningen van een gestrest gezin te ontlopen. Teneinde een chagrijnige partner even niet te hoeven zien, een moment van de gillende kinderen af te zijn, opdat kan worden ontsnapt aan de platgeslagen vergaderkoppen van collega’s.
Zijn de coronamaatregelen van tafel, dan verdwijnen die dilettanten ook. Echte hardlopers blijven. Die zijn dan domweg gelukkig: trouwens, ook al een citaat van een schrijver…
Erik Endlich