Voorlopig is Sebastian Vettel de enige Formule 1-coureur die – wat er ook gebeurt – heeft afgezegd voor de race in Rusland. Hij laat de Grand Prix van Rusland, als die race doorgaat, aan zich voorbij gaan vanwege de Russische inval van Oekraïne, met dood en verderf. Voor de Duitse coureur reden zich helder en klaar uit te spreken. ‘We moeten niet gaan, ik ga in elk geval niet.’ Hij nam sprekend over de Russische leider tsaar Vladimir Poetin, de woorden ‘stomme redenen en gestoord leiderschap’ in de mond.
Zover is onze nationale trots én vigerend wereldkampioen Max Verstappen nog niet, want die wil alleen afzien van de race in Rusland als daar het Formule I-circus Rusland als daar ‘consensus’ over bestaat. In geval van oorlog is het niet verantwoord, vindt Verstappen. ‘We zien allemaal wat er nu aan de hand is, maar je kunt natuurlijk niet voor andere mensen spreken. We gaan het er nog wel over hebben. Uiteindelijk beslist de hele paddock wat er nu gaat gebeuren’, zei de pragmatische Nederlander in een reactie op gebeurtenissen en consequenties. De rijdersbond GPDA, waarvan Vettel de voorzitter is, gaat zich nog beraden. ‘We gaan uiteraard wel met elkaar praten over deze situatie’, aldus Vettel, ‘maar ik heb mijn besluit al genomen, hoe het verder ook verloopt.’
Ondertussen maakte de onlangs gestopte Russische tenniscrack Sergij Sergij Stachovsky. winnaar van vier ATP-toernooien, via Sky Sport bekend zich op te maken voor een carrièremove. Een maand na zijn officiële afscheid als proftennisser gaat hij naar Kiev om te vechten voor zijn land.’Ik heb me vorige week aangemeld voor de reserves’, liet hij in emotioneel een interview weten ‘Ik heb geen militaire ervaring, maar ik kan wel met een wapen overweg.’
Zijn vader en broer wonen in Oekraïne, slapen in de kelder. Als zijn vrouw en kinderen in veiligheid zijn gebracht, wil de nu 36-jarige Stachovsky zijn landgenoten helpen. ‘En natuurlijk zou ik vechten, het is de enige reden waarom ik probeer terug te gaan.’
Een oproep van het leger aan iedereen die zijn steentje wilde bijdragen, was niet aan dovenmansoren gericht. Op hulp van de familie Stachovsky kunnen ze rekenen, van iedereen op zijn eigen manier. ‘Mijn vader en broer zijn chirurgen. Ze zijn gestrest, maar ik spreek ze vaak.’
Scipio
