Onlangs gaf ik al eens aan dat het met de bezetting van de criteriums in Oost-Nederland droevig gesteld is momenteel. Na de voorinschrijving, die binnen no-time vol is, blijken de renners of zich in een laat stadium af te melden of helemaal niet op te komen dagen. Ik gaf als voorbeeld Markelo, waar van de 100 oorspronkelijke inschrijvers na afmeldingen en gewoon wegblijven maar 34 deelnemers overbleven. Het blijkt echter in het gehele land te gebeuren, criteriums van naam en faam die plotseling met kleine deelnemersvelden opgescheept zitten, ondanks de volle voorinschrijving. Veel organisaties geven al aan een stop te overwegen, anderen proberen het nog 1 keer, weer anderen geven aan over te willen stappen naar de wilde bond, kortom, maar weinigen zijn echt tevreden met hoe het loopt. En geef ze eens ongelijk. Het is een behoorlijke investering om een wielerwedstrijd te organiseren, en sponsoren kunnen steeds moeilijker worden “overgehaald “ om mee te werken.
En om het nog maar eens te benadrukken, zonder sponsoren geen wedstrijd. Zo simpel ligt het. En als je ze hebt moet je ze natuurlijk wel proberen vast te houden. Deze week was ik op het wielerparcours van de Zwaluwen in Almelo, waar de organisatie van de Ronde van Overijssel na het succes van vorig jaar opnieuw een ploegentijdrit voor haar sponsoren organiseerde. Een evenement dat vorig jaar aansloeg en nu resulteerde in een nog grotere deelname.
Ga er nu niet van uit dat de complete directies van de deelnemende bedrijven op de fiets klimmen, hoewel dat in sommige gevallen wel zo is. Maar de meeste bedrijven stellen een ploeg samen uit hun personeelsleden. Hoewel de wedstrijd afgelopen donderdag door de weersomstandigheden voortijdig beëindigd moest worden, waardoor 4 ploegen niet konden rijden, had dat geen invloed op de stemming. Die was opperbest. En toen ik na de prijsuitreiking – die gewoon door ging – in gesprek raakte met een deelnemer van de bank die ooit zelf een wielerploeg sponsorde kreeg ik eigenlijk ook een verklaring waarom de deelname zo groot was. “ Kijk “, zei de man, “ wij zijn natuurlijk sponsor van heel veel organisaties, maar vaak hoor je er niets meer van terug. Het gaat om het geld en dat is het dan. Maar hier wordt je als sponsor niet alleen als geldschieter gezien maar doen ze ook iets terug. En dat gebeurt niet veel “.
Natuurlijk kan een grote organisatie als de RvO gemakkelijker iets terug doen richting de sponsoren dan de comités van de criteriums, de rondjes om de kerk, die al blij zijn dat ze de zaak elk jaar weer rond krijgen, die elke euro moeten gebruiken om er financieel uit te komen. En als dan nu ook de renners zo gemakkelijk wegblijven dan vrees ik dat veel organisaties er de brui aan geven. De KNWU zal hier iets aan moeten doen, een betere bescherming bieden. Daar zijn genoeg mogelijkheden voor, van inschrijfgeld tot boetes bij niet starten. Zoiets zal wel gaan gebeuren.
Maar ook de sponsoren zullen moeten blijven. En ook daar kan aan gewerkt worden.
Want een kleine blijk van waardering doet vaak wonderen.
Harry Middeljans