Maandag 25 november 2024
Twentesport

Oldtimers  

Geplaatst op 24 augustus 2022 door   ·   Geen reacties

Het is een zekerheid waaraan geen atleet ontkomt: het wordt slechter. Ik doel hier op het presteren. Overigens kan dat moment worden vermeden – zoals mijn moeder deed. Na de OS in 1936 hield zij het voor gezien. Inmiddels had zij verkering met de man die mijn vader werd en het was mooi geweest. Niet ongewoon in die tijd, zij het dat Fanny Blankers-Koen (mijn moeder trainde met haar toen haar achternaam nog Koen was) ook na haar huwelijk met coach Blankers nog medailles sprokkelde.

Nu blijf je doorgaan. Je sport als het ware tot je er bij neervalt. Dat houdt vanzelfsprekend verband met de gezondheidsmanie. Hierdoor zwoegen zelfs types die denkelijk beter een kroegsport als darts of klaverjassen kunnen beoefenen, zich puffend en hijgend gelijk stoomlocomotieven waarvan de ketel op springen staat, door steden.

Het scheelt dat ik graatmager ben, zodat de wat strammer wordende gewrichten niet al te zeer belast worden. Ik gebruik in dat verband graag de metafoor van de auto. In overdrachtelijke zin rij ik thans in een klassieker. De ton aan kilometers is reeds ruimschoots gepasseerd. Weliswaar is het onderhoud steeds voorbeeldig geweest, niet kan worden bestreden dat de schokbrekers wat aan de weke kant zijn, de banden (zoals gebruikelijk bij vintage-auto’s) zijn smal terwijl de topsnelheid, vergeleken bij wagens van recentere datum, niet overhoudt. Dit is dus waar ik sta – als ik tenminste niet aan het rijden ben.

Om de vergelijking nog wat door te trekken: van stilstaan wordt een auto niet beter. Dit vervoermiddel is immers gebrouwd om te rijden. Nu: ik sport nog steeds vrijwel dagelijks, slechts één dag per week sta ik geparkeerd. Om de vijf jaar mag ik in een nieuwe categorie rijden, pardon: sporten. Binnenkort maak ik mijn opwachting in de M65-categorie, waar ik dan (hoe ironisch!) de jongste ben. Dat biedt perspectief. De vraag is hoe ik mijn klassieker als het ware inzet. Ga ik voor het korte werk, laat ik de carrosserie springen, werp ik een onderdeel van mij af?

Thans ben ik geneigd om mij te storten op een halve en hele baan, dus 200 en 400 meter. Wellicht, als de vering het houdt, ook nog een hinkstapsprong. Hoewel ik, met een schuin oog op de uitslagen van de M65 tijdens de NK van afgelopen jaar, wat hoop koester als het om deze nummers gaat, is er ook een andere reden om hiervoor te kiezen. Een oude clubgenoot van mij excelleert inmiddels in de M70-categorie enne: hij doet die nummers óók. Want dat is inmiddels een andere reden om op medaillejacht te gaan: om dat samen te doen met die gabber maakt het een stuk dragelijker. Twee oldtimers die toernooien en kampioenschappen af gaan, iets met gedeelde vreugde (of smart natuurlijk).

Gassen dus en hopen dat alles heel blijft. Want als ik aan de reserve-onderdelen moet, kap ik ermee…

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief