Het najaar heeft zijn intrede gedaan. De transitie van weg- naar winterinvulling zit er op, ook de clubs beleven momenteel een soort rustperiode. Tijd dus voor de jaarvergadering, zo ook bij de Almelose Wielervereniging De Zwaluwen. Die vergadering wordt jaarlijks ook gebruikt om de leden te huldigen die een bepaald aantal jaren lid van de vereniging zijn. Dit jaar een flink aantal die een 50 jarig jubileum als lid vierden. Zo werd onder anderen leden-administrateur Gerard Golbach gehuldigd, net als duizendpoot Tonnie Kroeze, een man die werkelijk voor alles in te zetten is, nooit nee zegt. Gouden mensen, elke club heeft er wel voorbeelden van. En natuurlijk ook renners, zoals oud-amateurkampioen op de weg Hans Boom, die zijn club al die jaren trouw is gebleven, naast zijn werkzaamheden als voorzitter van de Ronde van Twente. Want eenmaal verslingerd aan het wielrennen, altijd verslingerd aan de wielersport, in welke functie dan ook.
Niet alle jubilarissen waren die avond aanwezig, zoals de broers Jos en Herman Lammertink en neef Jonnie Lammertink. Inmiddels al 52 jaar lid, maar door de coronaperikelen was er nu pas gelegenheid om te huldigen. Gelijktijdig meldden de Lammertinks zich toentertijd aan, gezamenlijk wilden ze ook gehuldigd worden. Maar door de ziekte van Jos kon dat niet op de jaarvergadering, en dus toog voorzitter Philip Kootstra met de eretekens naar Wierden. Daar werden de medailles opgespeld, de bloemen overhandigd en de herinneringen opgehaald. En dat waren er veel, heel veel. Vooral Jos zat op de praatstoel, de een na de andere anekdote passeerde de revue, het was lachen -gieren -brullen bij vlagen.
Drie Lammertinks, van wie Jos de meest succesvolle was, Herman misschien wel net zo veel talent had en Jonnie vooral successen behaalde in het veldrijden. Veel wielerliefhebbers kunnen bij de naam Jos Lammertink zo een aantal overwinningen opnoemen: de vele kampioenschappen in de jongere categorieën, gevolgd door de successen op de weg, het Nederlands Kampioenschap op de weg bij de amateurs op de Adsteeg, later in Geulle het NK bij de beroepsrenners, de etappezeges in de Vuelta, Kuurne-Brussel-Kuurne en heel veel andere zeges. Zelfs toen hij ziek werd was hij nog succesvol, maar tenslotte lukte het niet meer en moest hij noodgedwongen stoppen.
Ook Herman reed in zijn jeugdjaren gewoon goed, won onder anderen de Flevo Tour bij de junioren. Maar er had veel meer ingezeten, want wat Jos wel deed en Herman zo veel mogelijk niet was trainen. Herman vertrok voor zijn trainingsrit, zocht aan de bosrand een bankje op, bracht daar een groot deel van zijn trainingstijd door en fietste rustig nog een klein rondje op de weg terug naar huis. In mijn tijd als ploegleider bij de Zwaluwenjunioren haalde ik ’s morgens Herman op voor de Omloop van het Lage Land. Toen ik uit de auto stapte hoorde ik vader Lammertink al tekeer gaan tegen zoonlief, onderwijl druk bezig om de roest van de ketting te halen van een fiets die Herman de week ervoor nat en smerig weg gezet had. Herman stond erbij, keek er naar en haalde met een big smile de schouders op. Broer Jos won die middag de sprint van een kopgroep van zeven. En Herman ? Die zat “gewoon “in die kopgroep, deed zijn werk en werd zevende. Neef Jonnie was als wielrenner minder succesvol, maar als veldrijder, vooral op latere leeftijd bij de amateurs en masters, behoorde hij tot de betere renners. Dat veldrijden lag hem, maar vooral het plezier in fietsen straalde er bij hem af.
De ziekte van Jos heeft op veel mensen invloed gehad en heeft dat nog steeds. Veel van zijn wielercollega’s hebben nog contact met hem, bellen of komen langs. En Herman en Jonnie zijn dan weliswaar familie, maar tevens vrienden. Vrienden, waar hij er veel van heeft, die altijd als het nodig is voor hem klaar staan. Afgedwongen door Jos zelf, door zijn optimisme, zijn vriendelijkheid en zijn waardering. En door de koffie van Annet.
Harry Middeljans
FOTO: Dick Soepenberg