In navolging van voorheen bekende wielrenners, die hun eigen doopceel lichtten, zal ik – hoewel met een bezwaard gemoed – een boekje opendoen: ik heb tientallen jaren stimulerende middelen gebruikt. Overigens vanuit de als onnozel te bestempelen houding, dat ik niet wist of een en ander op de verboden lijst van de Internationale Atletiekbond stond. Sterker: ik heb nog steeds niet gekeken. Denkbaar is overigens dat de toevoegingen die ik mijzelf toedien, op een geheel andere lijst staan, te weten die met een eindeloze reeks stimulantia die de fysiek schaden.
Zo drink ik dagelijks alcohol. Ik weet, dat ik er buiten kan – maar ik heb niet de behoefte dat te bewijzen. Het is namelijk niet zo dat ik daags hele kratten bier consumeer. Ik drink namelijk uitsluitend wijn. Eerst bij het avondeten, daarna als de koffie en het sap reeds de ingewanden hebben bereikt. Dan gaat er opnieuw een glas alcoholisch druivensap achteraan. Het gunstige effect van dat wijnen is, dat het de scherpe kantjes van je persoonlijkheid verwijderd. In mijn geval blijven er, gelet op wat mijn atleten over mijn karaktertrekken te vertellen hebben, nog genoeg onaangename trekken over. Kunt u nagaan hoe Hitleriaans mijn optreden zou zijn, indien ik dat alcoholisch nat zou afzweren.
Daarbij moet ik denken aan de Scandinavische film “Druk”, waarbij suffige leraren voor de les gaan drinken, waarna deze lieden er een voor de studenten dolle boel van maken.
Wat slik ik verder zo al om enigszins acceptabel te kunnen meekomen, hum: groenlipmossel en een vitamine B-complex. Het eerste voorkomt dat mijn botten degenereren, althans dat dit proces vertraagd wordt. Zou ik zulks niet slikken, dan zou ik slechts traag vibrerend en tevens pijnlijk van A naar B sloffen. Het B-complex, hetgeen overigens geen type persoonlijkheidsstoornis is, zorgt er voor dat ik monter en blakend van gezondheid de dag tegemoet treed. Dat ik mij lang niet altijd zo frivool voel wordt door bedoeld complex gemaskeerd. Verder wrijf ik mijn hoofd in met een opwekkende crème die mijn plooienkop enigermate uit de kreukels houdt.
Het is daarom goed, dat u mij niet zonder die stimulantia tegenkomt. Dat gebeurt wel eens als ik ziek ben en geen tablet, pil of wijn binnen kan houden. Vanzelf heb ik dan ook geen zin om mij in te smeren met crème, zodat ik per saldo op een bejaard lijk lijkt. Maar dan lig ik beroerd in bed en wens ik niemand op audiëntie te ontvangen.
Goed, zodra dat leed geleden is verval ik weer in mijn stuitende gewoontes en wisselen wijn en pillen elkaar af. Overigens gaan er ook nog eens sloten koffie in, zijnde een bekentenis die tot verbeurdverklaring van mijn medailles en bekers kan leiden, want cafeïne staat – indien in excessieve hoeveelheden genuttigd – in ieder geval op de lijst verboden stimulantia.
Zo: dat is eruit. Nu eerst een wijntje.
Erik Endlich