Bekend mag heten dat er in Nederland ruim een miljoen hardlopers zijn. Het is net zo als vroeger met Kevers: je kijkt uit het raam en je ziet er eentje voorbij komen. Tot gruwel van de eega zeg ik dan steeds hoe het met de looptechniek van de langs hobbelende trimmer of atleet is gesteld. Doorgaans beroerd, daar de meeste hardlopers evident lieden zijn die meest van de tijd doorbrengen in een stoel of op de bank, ondertussen swipend op hun mobieltje. Overigens zeggen medici dat veelvuldig gebruik van bedoeld communicatiemiddel leidt tot een voorover gebogen houding. Nu, dat is te zien aan de sjokkers die zich atleet wanen.
Vooruit, genoeg over dat min of meer hardlopen. Te meer nu er een andere sport is die, als het om aantallen beoefenaars gaat, het joggen naar de kroon steekt. Ik bedoel sportvissen. Goed: ik begrijp uw cynisme. Het eerste deel van deze activiteit lijkt niet te rijmen met iets dat ogenschijnlijk zo inactief is. Niettemin is de NSF van oordeel dat bankzitters vooral moeten gaan vissen. Dat is goed voor je lijf. Dat hangt er overigens van af.
De gemiddelde witvisser – iemand die voorntjes en brasems tracht te verschalken – zit namelijk op zijn kist. Voordat u, in uw onnozelheid, aan het uitvaartwezen denkt, hier wordt een viskist bedoeld. Een kanus is een benaming voor hetzelfde: een comfortabel zitmeubel met laatjes, waarin de visser zijn of haar spullen kwijt kan. De witvisser zit dus, anders dan thuis niet met een afstandsbediening maar met een zogeheten vaste hengel in zijn handen. De visser concentreert zich op een tien meter van de kant geplaatst dobbertje, waarvan slechts het uiterste puntje zichtbaar is. Daarom kijkt de witvisser alsof hij zonder leesbril de krant leest: turend met dichtgeknepen ogen.
Zien wij de witvisser als de trage hobbezak in de atletieksport, dan is de struinende roofvisser de topatleet. Deze viswijze bestaat uit het telkens uitwerpen van een lijn waaraan een imitatievisje zit. Trouwens, de meeste roofvissers sjouwen bakken vol diverse namaakvisjes mee, waarvan de meeste soorten rechtstreeks uit de koortsdroom van een heroïneverslaafde lijken te komen. Enfin, de roofvissers werpt dus met de, uh, werphengel, en als de vis niet geïnteresseerd is in het aangebodene imitatie-aas, dan sjouwt de kunstaasvisser naar een ander water waar mogelijk onnozele roofvissen hun habitat hebben.
Deze vorm van actief vissen beoefen ik. Nu ik gepensioneerd ben zou ik eigenlijk niets anders dan dat willen doen, maar het leven is nu eenmaal weerbarstig als het gaat om doen waar je zin in hebt. De tuin behoeft onderhoud, leeftocht dient te worden ingeslagen, de eega wenst zich met deze jongen te verpozen.
Maar de viskoorts wijkt niet. De regen evenmin, helaas. Jammer dat er, anders dan bij atletiek, geen indoorvissen bestaat.
Erik Endlich