Blijmoedig ging ik jaarlijks naar de loopsportdag. Dat klinkt als het soort landdag dat men ziet bij religieuzen en abonnees van een damesblad, zij dat er weinig plezier valt te beleven. Ten eerste omdat er honderden looptrainers tegelijk komen, waarvan het grootste deel met de ernst van personen, die het vak zien als iets waarmee niet te spotten valt. Deze lieden maken aantekeningen tijdens de workshop, stellen moeilijke vragen en beschikken over de onhebbelijke gewoonte hun ervaringen te delen.
Ik bezit deze attitude geenszins. Voorwaar valt er over zoiets basaal als rennen veel te zeggen, maar het is geen religie, sterker: ik zie er vooral de lol er van in. De atleten die ik training geef gelukkig ook. Dat neemt niet weg dat er veel te leren valt in Papendal, waar telkens iets van 400 trainers bijeenkomen. Verwonderlijk is, dat de docenten doorgaans lieden zijn die op een bepaald onderdeel van het hardlopen zijn afgestudeerd. Zo is mij bijgebleven dat een professor in de bewegingsleer ons doceerde, dat alle oefeningen tijdens de warming-up en cooling-down slechts zinvol zijn als het om loopbewegingen gaat. Alle andere oefeningen zijn gekheid en dienen geen enkel doel – aldus de professor.
Het mag zo zijn, maar ik ben zo vrij deze zienswijze te verwerpen. Enerzijds omdat veel lopers dagelijks voor een laptop zitten, plat in de tuin liggen of anderszins houdingen aannemen, die de natuur niet zo bedoeld heeft. Daarom laat ik ze zwaaien met armen, draaien met de heupen en overigens met ledematen vreemde bewegingen maken. Het kraken en zuchten doen dikwijls mijn stem verheffen. Goed, veel lopers hebben de bewegelijkheid van een staande lamp en zijn niet in staat hun lijf in welke bocht dan ook te wringen. Ook komt het voor dat ze bewegingsloos blijven staan, omdat de voorgedane oefening het fysieke bevattingsvermogen te boven gaat.
Enfin, door de bank genomen neemt hun stijfheid af. Al ziet hun geklungel er vaak hilarisch uit. Maar dat vertel ik ze niet.
Erik Endlich