Eigenlijk had ik dit stukje willen wijden aan een terugblik op mijn aanwezigheid bij de EK-wedstrijd tegen Duitsland in Hamburg op 21 juni 1988, morgen precies zesendertig jaar geleden. Het zou dan moeten gaan over de polonaise in het Volkspark met de Ieren, de kaartjes op de zwarte markt, de liedjes over Völler en Beckenbauer en natuurlijk dat steekpassje van Jan Wouters op Marco van Basten. Maar helaas moet dit stukje gaan over een andere historische wedstrijd die ik gezien heb, op 17 april 1966 in De Kuip van Feyenoord, het debuut van Willy Dullens voor het Nederlands elftal tegen België. Het werd een 3-0 overwinning door doelpunten van Willy van der Kuijlen, Piet Keizer en Bennie Muller, maar het droomverhaal van het grote talent uit Limburg stond de volgende dag prominent op alle sportpagina’s. Er zouden nog drie interlands volgen en toen was het alweer voorbij: knie kapot, carrière naar de knoppen, 23 jaar. Willy Dullens, hij overleed zondag op 79-jarige leeftijd aan Alzheimer. Ik weet niet of Oranje morgen voor de wedstrijd tegen Frankrijk een minuut stilte mag houden van de UEFA, maar het zou wel een mooi eerbetoon zijn. Los daarvan had ik onderstaand gedicht van Jules Deelder al klaar liggen ter afsluiting van mijn stukje over 21 juni 1988 als ik daarover geschreven had. Over die wedstrijd is alles al honderdduizend keer verteld, maar dit kan niet vaak genoeg herhaald worden:
O hoe vergeefs
des doelmans hand
zich strekte naar de bal
die één minuut
voor tijd de Duitse
doellijn kruiste
Zij die vielen
rezen juichend
uit hun graf
Peter Bonder