SIBCULO – In navolging van onder meer de Spaanse Sunshine Tour en de populaire reeks oefenparcoursen in het Belgische Moorsele krijgt ook Nederland een heuse zomertour voor springruiters. Jan Altena uit Sibculo nam het initiatief voor de zes weken durende Jumping Tour Holland. Van 4 juni tot en met 11 juli zijn de internationale ruiters welkom op zijn compleet uitgeruste terreinen om te oefenen en om vanuit Sibculo richting concoursen te reizen.
Eén weekeinde, van 28 juni tot en met 1 juli, staat er bij de Altena Stables zelf een internationaal twee sterrenevenement (CSI 2) op de agenda. Dat was aanvankelijk nog niet de bedoeling, maar toen Altena merkte dat die dagen op de internationale kalender weinig activiteit toonden, besloot hij de gok te wagen. Het hoofdnummer wordt een rubriek die meetelt voor de Rolex FEI Ranking.
De terreinen van de Altena Stables ondergaan momenteel een grondige metamorfose. Er komen twee springpistes op gras van elk 4300 m2 en een 3200 vierkante meter grote zandbodem met eb- en vloedsysteem waarop onder alle omstandigheden gereden kan worden. Die wordt in principe gebruikt om los te rijden, maar kan ook worden gebruikt als springpiste als het weer tegenzit. Ook binnen in de manege kan worden losgereden.”
Bovendien wordt gezorgd voor professionele stalling en een restaurant waar gebruik kan worden gemaakt van ontbijt, lunch en diner. Een dierenarts en een hoefsmid zijn net als een professioneel secretariaat op de locatie aanwezig.
Elke donderdag zijn – van 18 tot 21 uur – ook pony’s welkom op de oefenparcoursen. In de tweede week bovendien ook op de maandag, omdat de ponyruiters dan net hun wedstrijd in Wierden hebben afgewerkt en zich voorbereiden op het toernooi in het Duitse Hagen.
Jan Altena benadrukt dat het programma buiten het CSI2 om zich vooral beperkt tot oefenspringen. “Maar bij voldoende deelname, dan hebben we het over minimaal veertig combinaties, willen we elke dinsdag rubrieken over 1,30 en 1,40 meter verrijden. Dan is er ook prijzengeld te verdienen, onder meer 500 euro voor de winnaar van het 1,30 en duizend euro voor de nummer één van het 1,40 meter. Maar voor de rest gaat het er om dat we ruiters een basis bieden waar ze kunnen oefenen en van waaruit ze richting de concoursen in bijvoorbeeld Geesteren, Rotterdam en Aken kunnen gaan. En ze kunnen de jonge concours- en handelspaarden, die ze daar niet mee naar toe nemen, hier achter laten. Die worden geheel verzorgd en indien nodig getraind. Dat alles tegen betaalbare kosten. We gaan een goed evenement neerzetten voor een aantrekkelijke prijs. We willen terug naar de basis, een evenement zijn voor de echte paardenmensen. Alles moet laagdrempelig zijn, maar wel uitstraling hebben en gericht zijn op de sport.”