Ik mag dan meer als 400 wedstrijden in het betaalde voetbal hebben gespeeld en een doelpunt of tachtig op mijn naam hebben staan, voor mijn teamgenoten van Lelystad 4 is dit geen reden om enig respect of ontzag te tonen. Tenminste, dat was afgelopen zaterdag het geval in Ermelo, waar wij moesten spelen tegen DVS.
Vlak na de ochtendtraining van de Eagles kreeg ik een smsje van stand-in leider Sander. Hij vroeg of ik snel naar Ermelo wilde komen; iemand had op het laatste moment afgezegd en zodoende hadden we maar tien spelers. De afspraak was dat ik de tweede helft zou komen, omdat ik eerst moest lunchen bij Go Ahead.
Ik kreeg echter permissie de lunch over te slaan en vloog richting Ermelo. Mijn Tom Tom gaf aan dat ik precies vijf minuten voor aanvang van de wedstrijd op het sportpark zou arriveren, net op tijd dus. Met pijn in de lege maag negeerde ik rode stoplichten en overschreed snelheidslimieten. Het maakte me niet; ik moest en zou op tijd zijn, want ik wilde mijn ‘ makkers’ niet in de steek laten; ze hadden me nodig!
Met kunst en vliegwerk was ik inderdaad net op tijd. Sander stond al op te wachten met de kleedkamersleutel. Snel omkleden, zodat ik de aftrap nog kon meemaken, was natuurlijk het enige waar ik aan dacht. Totdat onze interim-leider me doodleuk meldde dat we gewoon elf man hadden. Ik had me voor niets zo druk gemaakt…
Wat een deceptie! Toch trok ik als een grote jongen mijn trainingspakkie aan, liet niets merken en schikte me in mijn reserverol. Wim en Alex waren immers niet topfit en het zou niet lang duren voordat ik zou invallen. We speelden goed en hadden bij rust met 4-0 voor moeten staan, in plaats van de schamele 1-0. Bovendien bleef iedereen in de eerste helft wonderwel fit. Hoe dan ook, de afspraak was, volgens mij, dat Wim hooguit een helft zou spelen en dus maakte ik aanstalten mijn trainingspak uit te trekken.
Maar Wim ging er niet uit. Alex niet, niemand niet. Mijn maag begon nog meer te knorren, en ik raakte gekrenkt, verbaasd en zwaar teleurgesteld. En het ergste was, mijn ploegmaten repten met geen woord over een eventuele invalbeurt van mij…
Het was zonneklaar: ze hadden me niet nodig. Toen ik bij aanvang van de tweede helft ook nog eens door Sander naar de kleedkamer werd gestuurd, omdat hij de waterzak was vergeten, was voor mij bijna de maat vol. Toch liet ik me niet kennen en warempel… mijn geduld werd nog een beetje beloond. Door een blessure bij Wim mocht ik nog twintig minuten aantreden. We wonnen met 3-1 en in de kleedkamer heerste na afloop een tevreden sfeer.
Echter niet bij mij. Want deze middag maakte me één ding duidelijk: mijn toch aardige voetballoopbaan is echt verleden tijd, en de status die daarbij hoorde kennelijk ook….