“Zo worden dat je het normaal vindt of er geen last meer van hebt”. Wisten jullie dat dat de definitie is van “wennen”? “Iets gewoon worden, vertrouwd raken”, schrijft een ander woordenboek. Als je maar lang genoeg wordt blootgesteld aan het onbekende of het vreemde, dan went het vanzelf.
Neem nou het woord “Koninginnedag”. Een vreemd woord en toch zijn we eraan gewend geraakt. Net zoals we nu moeten gaan wennen aan “Koningsdag”. Het bekt beter, bovendien is de kans op spelfouten kleiner. Ook dat zal wennen.
Wat ook snel gewoon werd, is de aangekondigde transfer van Fer naar Engeland. Ik ben blij dat hij op de valreep de cover van Twentesport Magazine heeft gehaald. Fer, met zijn verleidelijke blik. Daar zou de Playboy voor vrouwen (waarom bestaat die eigenlijk niet?) mijns inziens sowieso 10 miljoen voor mogen neerleggen (die lippen!). Trouwens; 5 miljoen betalen, 10 ophalen. Slechts een paar ton naar het opleidingsprogramma van Feyenoord, een klein percentage van de winst overboeken en de rest; cashen maar. Goede deal van de FC. Dat mag van mij wel gewoonte worden.
De smog hier in Peking, zelfs dáár wen ik aan. Al weken ligt de stad bedekt onder een dikke, bruine moes. Zodra ik naar kantoor fiets -zonder mondkapje want daar ben ik te eigenwijs voor- val ik bijna flauw. Zondagochtend stond ik in alle vroegte klaar voor een hardloopwedstrijd. Wat denk je? Afgelast. Zodra de luchtvervuiling boven de index uitschiet, zijn activiteiten in de buitenlucht strikt verboden. Maar als je toch je warme nest al hebt verlaten, kan je net zo goed gaan lopen. Zo geschiedde; samen met twee andere fanatiekelingen, inclusief mondkap. Na een paar kilometer sloegen de filters van hen al bruin uit. Ik vrees dat mijn longen er nu net zo uitzien. Mijn stem klinkt alsof ik een fles whiskey achterover heb getikt. Maar ach, zelfs dat went. Ik drink gewoon meer zelfgestookte Chinese bocht, steek zo nu en dan een peuk op, rochel wat en spuug de smog weer uit. Ja, het leven in smerig Peking “wordt me gewoon”.
Ook doping went. Deze week kwam er zelfs een Tukker ‘clean’. Rudi Kemna, uit het zo wonderschone Oldenzaal. M’n pa mompelde laatst: “Goede vent, die Kemna”. Ik zei nog tegen hem: “Uiteraard. Maar het blijft wel een wielrenner, hè? Dat zou jij als politicus toch moeten weten, niet?” Maar ik heb er geen last meer van. Het verbaast me niet. Ik lees zijn verhaal en het went. Sterker nog, ik vind Kemna nog steeds een gouden atleet en coach. Als je maar vaak genoeg verhalen hoort over doping, dan raak je er vertrouwd mee. Zoals dat destijds bij de renners zelf ging, zo gaat het nu bij het naïeve publiek. Alles went.
Alleen soms wilde ik dat het niet nodig was.