Eén miljoen watt. En dat. Na drie weken knetterhard. Wielrennen.
Ja, ik zet een paar punten te veel. Opdat het beter doordringt. Volle bak sprinten na wekenlang klimmen op bergen als de Mont Ventoux en Alpe d’Huez – door bloedhitte en stortbuien – dat is waanzin. Het lukte de Duitse Marcel Kittel op de Champs-Élysées. Het toetje van de Tour de France.
Dat is sport. Puur afzien. Dat is tactiek, je krachten sparen en benutten op het moment dat het broodnodig is.
Oók is dat teamwerk. Misschien ‘mag ik zeggen’: dat is het summum van samenwerken. Het lukte Kittel samen met zijn team Argos Shimano vier keer.
Het overkwam de wielerploeg uit Deventer. Of, overkwam? Nee, ze organiseerden het. Ze werkten er jarenlang naar toe. Argos; de ploeg die vroeger nog wel eens werd gezien als een stelletje blinde strijders tegen doping, tussen al het miljoenengeweld van het toenmalige Rabobank, BMC en Sky.
Waren ze naïef? Nee, ze waren juist de eerste ploeg die beter wist. Oké, jarenlang presteerde Argos niet genoeg om kranten mee te vullen, maar er werd wél naar eer en geweten gekoerst. Ze bleven echter lone wolves.
Ik vind het machtig om te zien dat deze pioniers tijdens deze Tour 2013 het gelijk aan hun zijde krijgen. Vier touretappes winnen in één Tour – hetzij door een Duitser (Oh ironie!) – dat presteerde geen enkele Nederlandse wielerploeg ooit eerder.
Grote ziener achter Argos is de Tukker Iwan Spekenbrink. Laatst dronk ik een kop koffie met hem in Deventer. Op z’n verjaardag nota bene. Eén bonk Twentse nuchterheid en eerlijkheid. Als er één ploeg is binnen de wielerwereld die schoon is, dan is het zijn ploeg. Zoveel werd me wel duidelijk.
Maar wat toen nog níet duidelijk was, acht ik nu wel bewezen. Met één miljoen kilowatt wat aan doorzettingsvermogen kom je zelfs in het wielrennen weer op de hoogste tree. Het tijdperk van de lone wolves is passé.