Natuurlijk maakte de wedstrijd tussen Barcelona en Real, oftewel El Clásico, weer het nodige los. Zo zagen we opnieuw dat de honderd miljoen die in Madrid voor Bale werd uitgegeven, weggegooid geld is. Die jongen komt daar nooit meer bovenop en blijft dat krankzinnige bedrag als een molensteek aan zijn nek voelen. Het is bijna zielig. Daarentegen konden we constateren dat het bedrag waarvoor Neymar door Barcelona werd gekocht, ruim de helft minder, wél goed besteed lijkt. De tandem met Messi, Xavi, Iniesta en al die andere tiki-taki-tovenaars komt steeds mooier op gang.
De derby werd voor Sport1 begeleid door Richard Witschge, Wim Kieft en Henk ten Cate. Het valt me dan altijd op dat dat soort gasten probleemloos plat Amsterdams mogen kleppen. Bij ons thuis heet dat het Nico Dijkshoorn-effect. Dat accent is toch niet te pruimen? Als een Tukker of een Fries in zijn dialect zou praten, was het onmiddellijk een domme boer en het onderwerp van spot en hoon. Maar wat ik nog veel kwalijker vond, was het achterlijke geflirt met het zogenaamde Barcelona-virus. Henk ten Cate had er nog altijd last van, zeg dat wel. Ach gut, meneer is er twee jaar assistent-trainer geweest en dat is ook de enige club waar hij níet ontslagen is, zoals later bij Ajax, Chelsea, Panathinaikos, Al Ahli (Dubai), Umm Salal (Qatar) en Shandong Luneng (China).
Qua afkoopsommen kan Aad de Mos nog wat van hem leren, maar die heeft dan ook niet dat speciale Barcelona-gevoel van “Mes que un club”, zoals ze dat daar zeggen. “Meer als een club”, vrij vertaald door Henk ten Cate, want hij mag dan in grote voetballanden als Dubai, Qatar en China hebben gewerkt, een beetje fatsoenlijk Nederlands zit er niet in. Luister Henkie, als de Catalanen dat hadden bedoeld, dan hadden ze wel “Mes si un club” gezegd. Maar ja, Messi speelde daar nog niet toen ze die mooie slogan bedachten.