Bert van Oostveen heeft nooit gevoetbald. En hij heeft ook geen zoons of dochters die hebben gevoetbald. Dat kunnen we althans wel concluderen naar aanleiding van uitspraken die hij afgelopen week deed in Voetbal International. Best opmerkelijk voor iemand die toch de hoogste baas is bij de KNVB, al is het dan van het betaald voetbal.
“Er is altijd wel iets bij de amateurs”, zegt Van Oostveen over de gebrekkige doorstroom tussen Topklasse en Eerste Divisie. Die woordkeuze doet vermoeden dat de bobo bij het uitspreken van ‘de amateurs’ een vies gezicht heeft getrokken. Zijn vervolg getuigt van een verregaande wereldvreemdheid over het DNA van amateurverenigingen. “De eisen zijn helemaal niet te streng en clubs krijgen alle tijd om door te groeien naar het niveau van een bvo. Dit is niet meer uit te leggen aan de gewone man.” Nou kom ik – kennelijk in tegenstelling tot Van Oostveen – wel met grote regelmaat bij onze amateurclubs, maar ik heb het idee dat de gewone man die daar rondloopt het prima snapt.
Want waarom zou je als gezonde, ambitieuze amateurclub met duizend of vijftienhonderd leden je hele toekomst op het spel zetten voor een ongewis profavontuur. De gewone man snapt prima dat verenigingen die in de eerste plaats bestaan voor het bieden van actieve recreatie geen spelers voltijds in dienst willen nemen en geen fullproforganisatie willen worden. Vrijwel alle topamateurclubs zouden maar wat graag het avontuur aan gaan op semiprofessionele basis en dat is wat de belangenorganisatie ook maar al te vaak heeft verkondigd. In plaats van deze uitgestoken hand te accepteren, vindt Van Oostveen dat de clubs niet zo moeten zeiken.
Diezelfde Van Oostveen luidt de laatste tijd nogal eens de noodklok als het gaat over de toekomst van Nederlands voetbal. Zou hij wel beseffen dat het enige dat het Nederlandse voetbal uniek maakt in de wereld de fantastische infrastructuur van het amateurvoetbal is? Nergens ter wereld is de clubdichtheid zo groot en de faciliteiten zo goed. Daar waar een kerktoren of een kroeg te vinden is, is zonder twijfel ook een voetbalclub om de hoek. Maar de baas van de KNVB vindt dat we die basis best wat kunnen aantasten, omwille van het prestigeprojectje van de doorstroming. Dat zou pas echt een ramp zijn voor het Nederlandse voetbal.