Dieter Eilst van Werder Bremen was met afstand de lelijkste speler die de Bundesliga sinds de oprichting in 1963 heeft voortgebracht. Als het moet, zo schreef een journalist in Engeland, dan kopt hij de lampen uit de lichtmasten en schopt hij de bal het stadion uit. Speciaal voor hem leken de typisch Duitse voetbalbegrippen Kampfgeist en Laufpensum bedacht. Ondanks zijn technische tekortkomingen – een goede pass was hij hem een combinatie van gelukkig toeval, spontane willekeur en meewerkende zwaartekracht – schopte hij het tussen 1993 en 1997 tot 33 interlands voor de Mannschaft, waarmee hij in 1996 dankzij een golden goal van invaller Oliver Bierhoff het EK in Engeland won. Dat was op zich al heel vervelend, maar nog veel erger was de beslissing van de UEFA dat Dieter Eilts werd gekozen tot speler van het toernooi. Een belediging voor het voetbal, anders kan ik het niet omschrijven. En ik heb geen Duitser gehoord die er trots op reageerde.
Tijdens dit WK gaan de discussies vooral over de Nederlandse school die door Louis van Gaal zou worden verkwanseld. Er worden zelfs vergelijkingen gemaakt met het spel van de Duitsers in 1996. Sorry hoor, maar dat vind ik toch echt te ver gaan. Oké, het is niet de swingende machine van 1974 en 1988 – toen we overigens een sofgoal van Wim Kieft nodig hadden om de voorronde te overleven. Het zijn andere tijden waarin je met opportunisme niet ver komt. De bondscoach heeft zijn concept aangepast na de blessure van Kevin Strootman, van wie ik geen fan ben, zoals u allemaal kunt weten. We hebben twee fantastische aanvallers, een gedegen middenveld en een solide verdediging. Het is niet oogverblindend, maar we hebben tien keer gescoord (5-3-2) en drie doelpunten tegen, waarvan twee dubieuze strafschoppen en een Van Bastentje. En we hebben Memphis Depay, een supersub waar het plezier van af spat. Nee, we moeten ons pas zorgen gaan maken als Kevin Strootman na het EK van 2016 tot speler van het toernooi gekozen wordt.