In verwarrende en rare tijden vind ik doorgaans houvast in de relativering van de statistiek. En dus concludeerde ik na vrijdagavond door de knoop in maag heen dat de kans om door de bliksem getroffen te worden nog altijd groter is dan in Nederland slachtoffer te worden van terrorisme. En ook al was ik zelf al eens in Saint Denis en het Stade de France en ook al ben ik al honderden keren in Bataclan-achtige zaaltjes geweest om te kijken naar Eagles of Death Metal-achtige bandjes, ik realiseerde me dat je wel ontiegelijk veel pech moest hebben om verzeild te raken in deze nachtmerrie. Verkeerde tijd, verkeerde plek, het noodlot slaat nooit toe wanneer je het verwacht. Van die dingen.
Maar ja, ook ik val wel eens ten prooi aan twijfel en angst en op deze unheimische dinsdagavond was het zover. De afgelasting van Duitsland-Nederland kwam iets te snel na vrijdag en heel even wist ik het ook niet meer. Mijn ingebouwde statistiekenfilter had een spontane vastloper. En dus kon ik dinsdag even niet genieten van een weer eens magistrale Zlatan, een verhit potje in Slovenië en een machtig en prachtig vertoon van solidariteit op Wembley.
Het was mooi, maar ik was vooral bang. Bang dat het ergens in Londen, Kopenhagen of Maribor helemaal mis zou gaan. Ik durfde niet naar bed te gaan voordat ik wist dat alles goed afgelopen was. En de uitslagen nam ik verder voor kennisgeving aan. En bah, wat baalde ik van mezelf. Roosevelt’s oneliner “the only thing to fear is fear itself” zit bijna vast getatoeëerd in mijn hersenstam, maar die moest gisteravond ook even plaats maken voor de twijfel.
Een nachtje slapen deed de gemoedsrust goed en vanochtend was de statistiekenfilter weer volledig intact. Komend weekend ga ik me weer gewoon ergeren of genieten van een paar potten voetbal zonder bijgedachten en het wordt ook hoog tijd om weer eens een mooi concert te bezoeken. Dat zal ze leren, de hufters.