Dus je gaat vanuit Wageningen naar dat nepstadion met die kutmat voor een potje voetbal van 020 tegen 010. Je pakt een pop in een tas met een touw eraan. Je staat voor de controle en een steward vraagt wat je in die tas hebt. Een pop, zeg je dan, geintje, moet kunnen. Oké, loop dan maar door en nog een fijne middag verder. De wedstrijd begint en je roept racistische dingen naar de doelman van Feyenoord, die overigens meer dan honderd wedstrijden voor Ajax gekeept heeft. En, oh ja, zijn moeder is een hoer. Je pakt de pop uit de tas en hangt hem met een touw over de reling. Niemand die er iets van zegt of tegen doet. De spelers zien het, de trainers zien het, de scheidrechters zien het, de camera’s zien het. Iedereen ziet het. Maar nogmaals, niemand die er iets van zegt of tegen doet.
We hebben het immers niet van onszelf.
We hebben een VVD-fractieleider die beweert dat vluchtelingen niet moeten denken dat ze hier zomaar gratis een ooglidcorrectie of borstvergroting kunnen komen ophalen. We leggen varkenskoppen op de plek waar een AZC zou kunnen komen en hangen varkens (dóde varkens, dat dan weer wel) in bomen om onze mening kenbaar te maken. We hebben de sociale media verbaggerd tot een open riool. We zijn bang dat onze dochters door die griezels verkracht worden en roepen tegen vrouwen die dat beeld proberen te nuanceren dat daar een piemel in moet. We gooien vuurwerkbommen naar mensen die voor het oorlogsgeweld uit Syrië gevlucht zijn. We laten ons leiden door het morele faillissement van een puberale minister-president die als een overjarige corpsbal alles weglacht. En van die blonde gifmenger uit Venlo kunnen we allemaal de rambam krijgen.
Had ik al gezegd dat we een vervelend volk van irritante hufters geworden zijn?