We staan aan de vooravond van de Olympische Spelen. De Tour de France was weergaloos mooi, al kon het spannender. Het EK Atletiek bleek een opwarmertje, met Dafne als eenzaam hoogtepunt. Europees voetbal in Almelo is vet, EK voetbal was een fractie minder vet, maar wel gaaf. De Olympische Spelen zij echter is top of the bult. Alles staat wat mij betreft in de schaduw van dit spektakel. Atletiek op wereldniveau: vooral dat. Overigens zijn alleen de compacte mannetjes het waard om er vier jaar op te wachten.
Ik doel op het gewichtheffen. Misschien omdat ik niet voortdurend Eurosport scan, maar gewichtheffen zie je eigenlijk alleen tijdens de Olympische Spelen. Het staat voor een fascinerende sport en voor mannen die zó uit een aflevering van de beroemde Marvel Comics zijn weggelopen. Vierkant, de ledematen eigenaardig dik en om die reden enkele decimeters van het lichaam staande. Een nek als een tractorband, worstvingers die zich om de stang krullen, stierenschouders die spannen, aders lopen vol. En dan die hoofden: uitpuilende ogen, zich verwijdende neusvleugels, kloppende slapen. Beenspieren staan op knappen, de rug recht zich. Dan die krachtsexplosie. De vele ronde gewichten aan weerszijde van de halterstang doen deze krommen. Een oerkreet, de armen steken trillend in de lucht, de voeten, gestoken in merkwaardig vierkant schoeisel, zoeken door het zetten van babypasjes evenwicht. Een harde zoemer klinkt, groen licht – BAM, Jerommeke laat het immense gewicht op het podium vallen, zodat het nog een keer stuitert. Deze krachtpatserij, oud als de mens zelf, houdt niet op mij te fascineren.
Worstelen is ook magie. Twee mannen in hansopjes van verschillende kleuren grijpen elkaar beet, kronkelen zich in elkaar, proberen de ander er letterlijk onder te krijgen. Zweterige lijven en graaiende handen. Zo vochten wij in de groepen één en twee. In de klassen daarna begonnen wij te slaan. Maar dat worstelen, waarbij de Grieks-Romeinse jongens alleen het bovenlijf gebruiken, is ook al weer zo prehistorisch en basaal. Turken doen er ook nog olie bij. Humor.
Ten slotte boksen. Weer iets hoger op de evolutionaire ladder. Weinig lieden realiseren zich hoeveel dat van een mens vraagt. Stoten, ontwijken, incasseren, pijn verbijten, combinaties. Ik blijf er voor op en zal de volgende ochtend gebroken zijn: afzien als de mannen op het scherm.
Want ik weet waar ik over praat. Ik heb een stang met gewichten. Een jongen van twaalf zou er wellicht moeite mee hebben. Ik worstel soms bij wijze van grap met de wederhelft, die echter geen medelijden kent maar wel voor mij onbekende technieken. Ik sla regelmatig met voor mij krachtige klapjes tegen een in de schuur hangende bokszak. Tot mijn ambtenarenknokkels branden.
Ik zal nooit een compact mannetje worden. Zij die het wel zijn, beheersen weken lang mijn beeldscherm.
Erik Endlich