Zondag 24 november 2024
Twentesport

Sport? Mwah…

Geplaatst op 26 oktober 2016 door   ·   Geen reacties

img_3531

Wat is sport? Waar houdt het op en is het – net – geen sport meer? Zijn die truien die een set stokken achter zich aanslepen bezig met sport? Ik bedoel maar. Is denksport sport? Ja, maar niet in fysieke zin. Tenzij bezig met manshoge schaakstukken of damstenen als, uh, stenen, maar nee: hier trekken wij een lijn. Er moet dus sprake zijn van een lichamelijke inspanning.

Laten wij ons in de buurt van die lijn ophouden. Neem wandelen. Met een lijn waar aan de andere kant een hond zit, is het geen sport. Zonder hond en dan met hevig op en neer gaande armen is het ineens andere koek. Zo heb ik in de jaren negentig nog een cursus Trainer Sportief Wandelen gevolgd. De idee was, dat lui voor wie het hardlopen te heftig was, altijd nog door in een hoog tempo te wandelen de indruk hadden sport te bedrijven. Het is zelfs een korte tijd een hausse geweest. Ik herinner mij hipster-achtige dames die met kleine gewichtjes driftig door de bossen struinden. Dat sportieve wandelen was en is een vreemd ding. De instructeur maande ons tot het in hoog tempo maken van armbewegingen, wat suggereerde dat je op sprinttempo uit het zicht zou verdwijnen. Maar het bleef wandelen. Als een gekortwiekte vogel die als een waanzinnige vliegbewegingen maakt, maar smartelijk op aarde blijft fladderen.

Kijken naar voetbal lijkt even ver van een sportieve prestatie vandaan als een neushoorn van een balletschool. Zelf voetballen is dan weer het andere uiterste, maar hoe zit het met tafelvoetbal? Ik heb daar geen aarzelingen over: het is hevig inspannend – dus een sport. Wij hadden thuis een redelijk formaat voetbalspel: u weet wel, mannetjes aan stangen waar je aan draait waardoor een soort pingpongbal vaart krijgt. Ik deed dat met mijn zeven jaar oudere broer zaliger. Wij deden nauwelijks voor elkaar onder: best of five deden we dan. Ik besloot te trainen. Net uit school zat ik in mijn uppie aan die stangen te draaien, opdat ik met slimme passes en harde schoten de defensie van broerlief kon slopen. Met adrenaline tot aan mijn oogbollen trad ik dan mijn familiaire tegenstander tegemoet. Broer was niet onder de indruk en ik zenuwachtig. U raadt het reeds: hij tikte mij in drie sets van de tafelvoetbaltafel.

Maar ik zweette peentjes en zat na die drie potjes redelijk stuk. Jeu de boules: nee, weer niet. Als ik ze zo zie bezemen is curling dat wel weer. Ik weet het eigenlijk niet zo. Een stokoude mevrouw die koersbal speelt is misschien wel enorm inspannend bezig. Als master, wat vriendelijker klinkt dan veteraan, doe ik ook aan hoogspringen. Vroeger slechtte ik de 1.95. Nu wring ik mijn schonkige lijf over de 1.45, waar ik tijden terug vanuit stand overheen wipte. Alles is relatief.

Dit stukje typen: mijn vingers zijn lam inmiddels. Sport dus.

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief