Als alle parkeerplekken bezet zijn, dan word je eerst boos, daarna ontredderd en vervolgens denk je: kom, laat ik mijn verstand eens gebruiken, want ergens moet toch wel een vrije plek zijn, een plek waar ik mijn vehikel kan parkeren, fileparkeren als het moet. Alleen even oppassen dat er geen verbodsborden zijn, want een bekeuring komt altijd ongelegen.
Je kijk eens rond met spiedende blik, en waarachtig, er staat warempel een paaltje met daarnaast een zo te zien loze ruimte en die zowaar nog een paaltje. Past precies, denk je en dus parkeer je je voertuig tussen die twee palen. Hij is ook nog eens dicht bij de plek van bestemming. Je laat de passagiers uitstappen en die zijn ook blij, want hoeven niet ver te lopen, wat goed uitkomt vanwege de tassen en karretjes die ze mee hebben genomen.
Dat er altijd een tegenpartij is die niet van tussen twee palen geparkeerde bussen houdt, het zij zo.
Wim Jansen, schilder Hengelo