Het heet dat zitten het nieuwe roken is. Van zitten worden mensen slap, aderen slibben dicht, ruggen krommen zich en knieën verweken. Dat werk. Als dit zo is – het lijkt een plausibel verhaal – dan heb ik uiterst riskant werk. Er zou gevarengeld aan verbonden moeten zijn. Ik zit namelijk de hele dag naar een scherm te staren, typ een beetje, blader in dossiers. Daarmee spot ik met mijn gezondheid, zoveel is duidelijk. Vooral ook, omdat de zitinstructie, die wij bij de aanvang van het arbeidscontract kregen, flauwekul is. Het toonde een getekende figuur die zat op een wijze die men slechts bij zonderlingen ziet. De betreffende persoon zat namelijk kaarsrecht op een stoel, keek onaangedaan rechtuit op een scherm en daarbij waren zijn armen zowel als zijn benen exact negentig graden gebogen. Om aldus als een robot de hele dag te zitten, is niet te doen. Een gang langs de burelen van onze afdeling toont, dat men doorgaans óf zakkerig onderuit zit óf in een voorovergebogen houding met de neus een weinig vóór het scherm, alsof de grootte van het gebruikte lettertype “3” is.
Het is de stoelgang die mij wellicht van een zekere fysieke ondergang redt. Ik pis namelijk op basis van mysterieus werkende spijsverteringsorganen vermoedelijk meer uit dan ik drink. Alsof ik op Bijbelse wijze van vocht méér vocht maak. Hoewel ik tijdens het ledigen van de blaas vanwege spettergevaar ga zitten – dat dan wel weer. Verder haal ik regelmatig koffie, chocolademelk, heet water, cappuccino en meer van de variëteiten die onze DE-koffieautomaat uit kan spuwen. Ook daardoor zit ik maar 7,8 uur van de acht uren die mijn kantoordag doorgaans duurt. Voorts fiets ik in de pauze richting huis&haard, schrok ik wat boterhammen naar binnen en fiets ik als een dwaas terug naar de kantoortuin. Hier is het sportieve excuus van dit epistel nog niet ten einde, want na de werkdag fiets ik opnieuw naar ons woonhuis, waar ik ga rukken en trekken aan zwaar ijzer. Een circuittraining heet dat.
Daarna ga ik, om eerlijk te zijn, weer zitten. Eten, lezen, televisiekijken: dat alles gebeurt in een zittende schrap hangende houding. Inmiddels ben ik evenwel wat meer gaan staan. Ik sta dan even naar het NOS-Journaal te kijken, wat de eega echter nerveus maakt, die dan weer zegt: ‘Man, ga toch zitten, ik word gék van dat gesta van jou!’ Daarbij associeer ik staan met: wachten. Wie staat, wacht doorgaans in de supermarkt, bij de pinautomaat, voor het toilet. Het maakt mij schichtig.
Wat dus helpt is sporten. Tenzij je roeit, fietst, zitvolleybalt, racet, want dan zit je weer. Als de wederhelft weg is, ga ik weer staan. Wacht: dat ga ik nu even doen. Afosowee=g’’e{P13.
Sorry, bij sommige zaken is zitten een must.
Erik Endlich