Oké, eerst een bekentenis: afgelopen zomer heb ik besloten om na achttien jaar mijn seizoenskaart van Vitesse niet meer te verlengen. De belangrijkste reden was dat ik het wel zo’n beetje zat was. Ik heb zeker mooie wedstrijden gezien, spannende partijen en zelfs genoten van een enkele verliespot. Ik heb altijd genoten van het creatieve gekanker van mijn collega-supporters: ‘Schupp’m voor ze klote!, Hee, vieze schele badmuts (tegen een kalende grensrechter), dat was zuiver buitenspel, debiele blère-nek!’ Dat soort werk. Maar ik heb ook menige wedstrijd grotendeels met het hoofd tussen de knieën doorgebracht wegens ergernis en schaamte. Op de terugweg naar Ootmarsum heb ik meerdere malen het hele elftal, inclusief reserves en de volledige technische staf, vervloekt. Ja, ik kan niet tegen m’n verlies en zeker niet van Vites. En ook al dat gedoe met overnames door vage Russen en Georgiërs en de onvermijdelijke uitstroom van eigen kweek, die zich net zo aardig lijkt te gaan ontwikkelen. Ik was er wel klaar mee. Basta!
Maar goed. Ieder weekend kijk ik dan toch via een ruizige stream op m’n laptopje. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. 2016/2017 was wederom geen sterk seizoen in de competitie. Ik had geen spijt van mijn beslissing. En dan toch.
Hoe is het mogelijk? Verslaan ze Feyenoord voor de beker. Daarna Sparta -het moet niet gekker worden- staan ze tegen AZ in de finale. WTF! Al mijn kameraden op het Vitesse-forum, van nature voorzien van een hoge zuurgraad, grootmeesters van het sarcasme, het toetsenbord hanterend als een Gatling gun, waren plotsklaps veranderd in dweepzieke idioten, volstrekt overtuigd van een zekere overwinning.
Hee mensen, we hebben het wel over Vitesse ja. 125 jaar geen prijs gepakt, de ‘net niet’-kampioen aller tijden. Ik zag het niet gebeuren, ech nie (Arnhems). Nu niet, nooit niet. Amehoela.
Het begin van de wedstrijd maakte al snel duidelijk dat Vitesse weinig te zoeken had in de Kuip. Aan alle kanten werden ze voorbijgelopen door vinnige en vaardige AZ-ers. Ballen sprongen weg, passes kwamen niet aan. Lange ballen eindigden steevast bij een kloeke AZ-verdediger, waarna de bal binnen een split second in het zestienmetergebied van Vitesse werd gebracht. Onhoudbaar. Het was wachten op de onvermijdelijke goal van AZ, tevens de definitieve doodsteek voor de geel-zwarten. Zo zat ik op de bank eenzaam te somberen. Huisgenoten en huisdieren hadden het pand verlaten of drukten elders wijselijk hun snor.
De tweede helft was een tikkie beter, maar niet heel veel. Wachten op de goal. En toen kwam ie: de eerste goal. Van Ricky van Wolfswinkel. Ik had de herhaling nodig om te zien hoe knap die goal was. Precies op tijd, op de goede plek, de perfecte kopbal. Wham. Ik zat verbijsterd naar het scherm te staren. Wat? Hè? En toen een paar minuten later nummer twee. Ricky, de held. Vijf minuten verlenging. Door ervaring wijs geworden wist ik dat Vitesse prima in staat was om de overwinning simpeltjes uit handen te geven. Maar nee. Afgefloten. Nondeju, we hebben de beker. Ik ging weer zitten op de bank. De stilte werd verbroken door een barrage van App-jes, SMS-jes, mailtjes, skypjes en telefoontjes van mensen die mij gingen feliciteren. Ik app-te nog terug dat mijn bijdrage aan deze overwinning minimaal was geweest, maar dat hielp niks.
Ik heb rijtocht en de huldiging nog gezien op de TV, alle recensies gelezen. Het is nu een paar dagen later en ik kan er niet omheen. We hebben een prijs.
Ik kijk uit naar het volgende seizoen. Ik heb veel vertrouwen in de nieuwe aankoop Thomas Bruns, een slimme middenvelder. En wie weet, een seizoenkaart?
Rob Dieleman