Code rood was het. Dus lag er sneeuw en kwamen er van boven wat laffe vlokken, zodat er nog een centimeter bij kwam. Hoe zou het in de Alpenlanden zijn? Of in Canada, Peru en Tibet? De inwoners uit deze landen die kennis maken met ons extreme weer lachen zich, vrees ik, een bult om welke ontwrichtende invloed een beetje jachtsneeuw heeft op ons leven. Fietsers die vallen als rijpe appels, auto’s die als vanzelf sloten en bomen opzoeken, wandelaars die zich inpakken als wetenschappers op Nova Zembla. Het zal te maken hebben met het gematigde klimaat in ons deel van het westelijk halfrond. We zijn domweg niet gewend aan echte winterse omstandigheden.
Enfin, de extreme etmalen zijn de dagen waarop ik bij voorkeur ga rennen. Voor wie bij de gedachte aan uithuizige activiteiten in extreem weer dichter bij de kachel kruipt: doe dat vooral. De hond kan het doen met een rondje tuin, een snelle greep in het stapeltje hout buiten moet volstaan om de houtkachel aan de praat te krijgen. Er worden kranten gelezen, gepunnikt en vooral: tv gekeken.
Zo doen de meeste mensen. Dat moet, want als ik tegen half zes ’s-avonds in gezelschap van twee honden tijdens sneeuw- en ijzige omstandigheden het op een lopen zet, kom ik vrijwel niemand tegen. Misschien ben ik een zonderling, maar daar word ik bijzonder vrolijk van. Afgelopen maandagmiddag, toen wij vroeger naar huis mochten om het zogenaamde afgrijselijke weer voor te zijn, heb ik zeldzaam plezierig langs het Twentekanaal gerend. Met een muts op en handschoenen aan kon ik voor een pompstationovervaller doorgaan, maar aldus gekleed had ik weinig last van de jachtsneeuw en het krakende pak onder mijn schoenen. Hardloopschoenen met een zool vol dikke kruisjes, eigenlijk bedoeld om je staande te houden in een modderig bos, geven zeldzaam veel grip op sneeuw. En het gaat aanzienlijk vlotter dan de lieden die met zware bergschoenen aan zich moeizaam een weg banen naar een warmere bestemming.
Regen is ook heerlijk. Anderhalve week geleden viel het met bàkken uit de lucht. Wie per ongeluk buiten was haastte zich naar afdak of huiselijke kring. Maar ik liep met honden, die van oorsprong uit Wales komen waar het zelden normaal weer is, blij door een wereld die slechts aan ons leek te horen. Een regenjasje is voldoende, de broek droogt vanzelf een keer en na afloop even een krant in de schoenen duwen, dat volstaat. Je komt ongekend vitaal terug van zo’n natte expeditie. Een hete douche en je hebt het idee een jonger mens te zijn.
Dat gevoel wil ik vasthouden. Voor als ik straks héél oud ben. Dus als ieder normaal mens denkt: ik blijf binnen, ga dan fietsend of hardlopend de wijde wereld in. Of nee: blijf thuis en laat mij met rust.
Erik Endlich