Op mijn werkkamer hangt de beroemde Paul Huf-foto van de Ajax-voorhoede met Cruyff, Keizer, Nanninga en Swart. Neeskens, Suurbier, Krol, Vasovic: het waren ook mijn helden. Daarna, en dat is ongeveer begonnen toen Louis van Gaal journalisten de maat begon te nemen, is de godenzoonse arrogantie me steeds meer gaan tegenstaan, waarbij ik onmiddellijk toegeef dat provinciale gevoelens mij niet geheel vreemd zijn.
Dit geconstateerd hebbende wil ik op deze plek graag even kwijt dat van alle vervelende Ajacieden, en daar zijn er verdomd veel van, Joël Veltman met afstand de allerergste is, met Sjaak Swart als goede tweede. Er is evenwel verschil: laatstgenoemde is bijna negentig, niemand neemt hem meer serieus en hij is op een bepaalde manier nog wel grappig ook. Veltman daarentegen is verre van grappig, integendeel: als aanvoerder(!) geeft hij het slechte voorbeeld, niet alleen op het veld, maar ook buiten de lijnen. Op het veld paradeert hij parmantig in het rond, alsof hij in hoogst eigen persoon als de reïncarnatie van Ruud Krol aan het volk verschijnt – hetgeen dus geenszins het geval is.
Buiten de lijnen speelt hij vooral de vermoorde onschuld. Had hij Lozano een klap in de nek gegeven? Welnee, die tortillavreter moest zich niet zo aanstellen, wat een matennaaier. En had hij Luuk de Jong in de rug gebeukt? Ha ha, wat een pieperd, die Brabo. De verslaggever van de NOS suggereerde dat Veltman ‘een drankje op had’. Ik denk dat het nog een paar graadjes erger is dan dat: deze gast heeft helemaal geen drankje nodig om een vervelende klier te zijn. Hij is het gewoon van zichzelf. PSV, of desnoods AZ, word alsjeblieft kampioen. Je moet er toch niet aan denken dat deze achterbakse maniak met die schaal aan de haal gaat.
Peter Bonder