Dankzij de Winterspelen weten we inmiddels, dat schaatsen een technische sport is. Zo is duidelijk geworden, dat de betere schaatser vanuit de bil afzet. Dat is de conclusie na zorgvuldige analyse van vooral commentatoren, die zich met name op de billen gefocust hebben. Het been heb je natuurlijk ook nodig en zonder voeten is het behelpen, maar de energie komt ‘m vanuit de overgang van rug naar bovenbeen. Ergens in de bilpartij zit de energielus die het verschil maakt als het om tienden van secondjes gaat. Goed, je moet natuurlijk diep zitten, bij het uitkomen van de bocht de druk op de benen verminderen, steeds goed boven de schaatsen staan, kort maar krachtig afzetten, het beentempo hoog houden: een kind weet hoe het moet. Maar die billen hè: alleen de betere schaatsers zijn in staat die erin te gooiden.
Overigens is dat bij het hardlopen al niet anders , hoewel de kont hier een secundaire rol vervult. Zeker, wie het achterwerk verwaarloost, zal met veel talent zich nog in de subtop kunnen handhaven, maar billoos is in dit geval ook roemloos. Zeker is wel, dat het kuitenwerk bij het rennen van doorslaggevende betekenis is. Die dienen zowel dun als sterk te zijn. Dat lijkt in tegenspraak, want wie heeft ooit een graatmagere gewichtheffer gezien. Maar toch: ballonkuiten zitten in de weg. Geven veel weerstand. Afrikaanse kuitjes, dus pezig en meer ribvlees dan karbonades als het ware.
Hoe zit het – om in wintersferen te blijven – met het langlaufen? Dat hangt weer af van welke school je aanhangt: de Noren zoeken het in de knieholten, de Duitsers – net als de Denen, maar dat is minder van belang – menen dat de achterkant van het bovenbeen de doorslag geeft. Zelf denk ik aan de voetspieren en als ik een voorzichtige voorspelling mag doen zal mij niet verbazen als u daar bij de volgende Spelen meer van hoort.
Bij het alpineskiën ligt dit alles anders. Hier speelt het gehele been, maar ook de rug en zelfs het bovenlichaam een even belangrijke rol. Wetenschappers liggen op dat punt op dezelfde lijn. Been, rug, bovenlichaam: zonder een van deze elementen sneuvelt de skiër reeds na het eerst poortje of bocht.
Ten slotte, wat heeft u, als dilettant, zeg maar liefhebberende knoeier of talentloze jongeling, daar allemaal aan? Nu heb ik wel eens een hopeloos schaatsende figuur, die in de alleen de rechte stukken zonder hulp van een stoel overeind kon blijven, eens geheel op de billen laten concentreren. Zonder pardon stuurde ik dit type de sportschool in, waar biloefeningen en achterwerkwerk de boventoon voerden. Man, wat een bilpartij had die jongen na een seizoen persen en drukken – met gewichten.
De eerste wedstrijd was billenknijpen, dat begrijpt u wel. Wat bleek? De knaap was de avond daarvoor van bil gegaan. Geen wonder dus dat het poep ging.
Erik Endlich