Zonder dollen: hardlopen is gaaf. Het biedt iets dat dicht bij het gevoel van vrijheid komt. Maar is het ook avontuurlijk? Ja misschien wel: in het hooggebergte bijvoorbeeld, of in ongerepte wouden en langs oceanen. Maar ach, in onze omgeving is het toch doorgaans wat minder heftig. We hobbelen langs poepvelden, kruisen door deprimerende nieuwbouwwijken, bikkelen richting minibosjes, zwoegen over een troosteloos jaagpad langs het spoor. Binnen een straal van zeg twintig kilometer valt toch weinig aan spektakel te beleven hier. Dan kun je beter wat anders gaan doen. Zweefvliegen bijvoorbeeld. Ach, hoe geweldig is dat! Zwevend in het luchtruim, beneden een modeltreinlandschap, boven blauwe lucht en wattenwolken, draaiend in de thermiek, je hoort slechts het suizen van de wind, knus in een cockpit vol metertjes.
Been there, done that. Twee weken om precies te zijn. Ik volgde een zweefvliegcursus, maar de romantiek van het vliegen bleek ernstig tegen te vallen. Dat kwam vooral, omdat je pas de lucht in mocht nadat je anderen geholpen had om met die zweefkist het luchtruim te kiezen. Dus drukte je zo’n toestel uit de hangar, sleepte je je een breuk met kabels, poetste je dat vliegtuig totdat het zweet van je rug parelde en mocht je – dat is te doen – de lier bedienen, waarna dit ritueel zich van voren af aan herhaalde. Dat deed je dan een keer of drie, tot je aan het einde van de middag jezelf in het zweefvliegtuig mocht hijsen. Hondsmoe zat je in het ding, misselijkmakend werd de kist naar boven gelierd, waarna je – bij gebrek aan thermiek – binnen enkele momenten weer ruw over het hobbelige weiland stuiterde. Of je misschien nog even wilde helpen met het terugduwen van de kist in de hangar, twee weilanden verder? Gebróken kwam je thuis na zo’n zweefsessie.
Goed: dan maar wildwatervaren in Morzine, dat in de Franse Alpen ligt. Zo’n kajak is gemakkelijk te sjouwen en geen geklungel met lieren en zo. Maar het was enorm afzien. Eerst werden we naar een meertje gedirigeerd, waar wij ons in de krap bemeten kajak.
wurmden en het gat met een strakgespannen soort zeiltje werd afgedekt. Vervolgens pakte een ruwe instructeur de zijkant van het vaartuig – en kiepte deze om. Onder water moest je dan de tegenwoordigheid van geest hebben om dat kutzeiltje panisch los te friemelen en mijn buitenmaat onderstel uit die kajak te frunniken (let wel: alles onder water!) waarna je, met geluk, proestend en ternauwernood levend uit dat vermaledijde stuk plastic tevoorschijn kwam.
Wat het wildwatervaren zelf betreft: ik kwam terecht in een tweemans-kajak, waarbij mijn passagier een uiterst chagrijnige, corpulente man-met- baard was. Vanwege zijn aanmerkelijke gewicht kieperde ons merkwaardige vaartuig direct ondersteboven, waarna wij met onze gehelmde koppen tegen de keienbodem stuiterden en aldus met een reuzenvaart stroomafwaarts de wilde rivier afdreven.
Hardlopen is avontuurlijk genoeg.
Erik Endlich