Na een periode van hevige neerslag, waarbij de mooiweerlopers thuisbleven (twee derde van het totale bestand), liet de voorjaarszon er geen gras over groeien. Dankzij dit hemellichaam kwamen er uit allerlei hoeken en gaten weer atleten tevoorschijn: wat ouder en ook zwaarder, maar blij van zin. Korte broeken en blote armen bewezen, dat de mens niet zonder reden door de voorzienigheid van kleding is voorzien. Veel wit vlees verpakt in pukkelig leer deden mij voorop lopen en niet omzien. Enfin, men genoot en liet mijn nukken en korzelig geroepen aanwijzingen welgevallen: het weer voorzag in pleisters op diverse wonden.
Maar misschien ... Lees verder >