Als wij willen dat de dingen blijven zoals zij zijn, dan zullen de dingen moeten veranderen. Dat zei de Italiaanse schrijver Lampedusa en dat zeggen sommige leden van Quick’20 die snappen dat je met de tijd mee moet. Dat zeggen ook enkele Oldenzalers die ik ken en die de KVV Quick’20 een warm hart toedragen. Ikzelf zeg het ook mbt de tobbende topklasser, die in mijn ogen én in meer (ook veel Oldenzaalse) ogen een succesvolle topklasser zou kunnen zijn. Deze club kán altijd na FC Twente en Heracles de derde club van Twente zijn. Kan.
Quick’20 heeft het momenteel echter moeilijk. Het bestuur maakt een radeloze indruk, het eerste elftal staat in de onderste regionen van de topklasse, gefrustreerde spelers leveren hun lidmaatschap in. Wat jammer is dat. Want Quick’20 is de club van Theo en Boudewijn Pahlplatz, de gebroeders Olde Riekerink en Ben de Vries. Van Henk Leusenkamp, Paul Amweg, Paul Scheurink en Wilfied Brookhuis. Van de gebroeders Kemna, René Roord, Jan Vof H en Edwin Nieland. Van Tim Engbers, Derk Boerrigter, Jules Reimerink, Wout Droste, Alexander Bannink. Hoeveel namen moeten we opsommen van goede voetballers met een Quick-verleden? Jaarlijks haalt de voetbalschool van FC Twente talenten weg bij de zwartwitten, nadat de club ze zelf al koesterde vanaf de dag dat ze lid werden. Quick’20 is niet alleen een van de grootste voetbalverenigingen van ons land, de club heeft ook een voorbeeldige jeugdopleiding.
Daarbij en daardoor is Quick’20 ook goed gestructureerd. De kaderleden en andere vrijwilligers beijveren zich dag in dag uit voor het voetbalwelzijn van ieder lid. Van de eerste selectie tot het laagste elftal, van de A-junioren tot de F-jes. Maar één ding doen ze fout bij de trotse club. De goed katholieke vereniging wil Roomser zijn dan de paus. Spelers een vergoeding geven is in de topklasse een normale zaak. Bij veel hoofdklassers ook. Zefs in lagere regionen nog. Maar Quick deed en doet dat niet. Dat is bij de zwartwitten een principiële zaak. Je zou haast gaan denken dat ze daarom in deze kleuren spelen. Amateurs betalen? Niks ervan. De ledenvergadering wil dat niet, het bestuur wil dat niet, de seniorenafdeling van de vijfde colonne wil dat al helemaal niet.
Met dit standpunt oogstte Quick’20 in sommige voetbalkringen onbegrip, maar in andere voetbalkringen juist bewondering. Steeds weer had de eigen jeugd voorrang. Zij moesten het eerste elftal bevolken. De zwartwitten sloegen zich op de borst, liepen met glimmend rode konen door de stad als het eerste elftal op meer dan voortreffelijke wijze haar partijtje mee blies in de hoogste klasse. En terecht. Wat ze presteerden, was knap. En ze kenden periodes waarin het voetbal ook nog heel amusant was. Minstens duizend toeschouwers kwamen er telkens weer op af. Een collega schreef bewonderend over ‘Het Ajax van het Oosten’. Ach, het was wel eens nodig een talentvolle jongen van Berghuizen, Losser of RSC naar het eerste elftal te lokken. Waarom ook niet. Die immigrant uit De Lutte of Deurningen kwam voor het hogere niveau en voor enkele prettige randvoorwaarden, zoals een shirt en een broek en op zijn tijd een leuk uitstapje. Maar de kern van het elftal werd altijd gevormd door jongens met een zwartwit hart.
Na die periode vol met oogstrelend voetbal speelde Quick’20 als hoofdklasser geen voorname rol meer. Het oostelijke Ajax werd een grijze muis genoemd. De zwarte shirts oogden continu vaal en grauw, de kleur van onveranderlijke middenmoters. Zesde, negende, zevende, tiende. Ploegen die steeds op dat soort plekken van de ranglijst staan, trekken alsmaar minder publiek. De schwung is eruit. Een team dat aan de weg wil timmeren heeft de spanning nodig die de strijd om de bovenste plaatsen oproept.
De laatste jaren ging het echter weer goed en medio 2010 was Quick erbij toen de topklasse werd ingesteld. Mooi was dat, maar dan moet je professioneel amateurvoetbal gaan spelen. Dat dacht ook het bestuur en prompt bedachten ze de belastingvrije vrijwilligersvergoeding van € 1500 voor elke speler. Maar sommige spelers van buiten kregen stiekem meer en anderen kregen niks als ze een wedstrijd niet mee konden doen. Bovendien meende het bestuur mans genoeg te zijn om op eigen houtje een nieuwe trainer te kunnen aanstellen. Ja, en toen brak de pleuris uit. De een na de ander kondigde zijn vertrek aan. Vooral ook jongens met een zwartwit hart verlaten binnenkort zwaar geïrriteerd de club waar ze opgroeiden. Een tweetal hoorzittingen moest vorige week de kou uit de lucht halen. Of dat gelukt is, valt te betwijfelen. Weer werd immers van achter de groene tafel gepredikt dat Quick geen spelers wenst te betalen. Nieuw beleid, een ander leven, nee; dat is niet aan de orde.
Wat gebeurt er als die jongens inderdaad vertrekken? Onder hen bevinden zich vaandeldragers als Engbers, Kamphuis, Winkelhuis en Lage Venterink. Dan gaan ook anderen in hun kielzog mee. En dan degradeert Quick’20 naar de hoofdklasse en misschien daarna naar de eerste klasse. Dan komen er nog minder Oldenzalers naar de wedstrijden kijken en zijn steeds minder sponsors geïnteresseerd in een reclamebord o.d. en zit de klad erin. Dan wordt de vereniging pas echt een grijze muis.
Ik denk dat een stad als Oldenzaal met gemak een topklasser kan herbergen die een voorname rol kan spelen op dat niveau. Ik denk dat juist zo’n doorwrochte vereniging als Quick dat aankan. Maar dan moet je je beleid veranderen, dan moet je de spelers van het eerste een vergoeding geven. Dan moet je van dat middeleeuwse idee af dat je met pure amateurs uit eigen jeugd wilt voetballen. Een normale vergoeding verdienen die spelers ook, want ze moeten er veel voor doen en laten. Er zijn verenigingen die een vergoedingssysteem op een ordentelijke, logische en vooral ook transparante wijze hebben geregeld. Dat hoeft niet eens de hele wereld te kosten. Ga daar eens te rade, zou ik zeggen.
En wat heeft dat voor gevolgen? Dan kun je een selectie creëren die voor de helft uit eigen jeugd bestaat, uit enkele spelers die terugkomen van een profavontuur en met een dozijn spelers van buiten die zich op hun gemak zullen voelen, omdat alles helder met hen is geregeld. Dan timmert de club aan de weg en dat hoort toch ook bij de goede reputatie die Quick al tientallen jaren heeft. En dan komen de sponsors en supporters haast vanzelf weer binnen, want daar willen ze graag bij horen.
Soms moet je veranderen. Zoals die Italiaanse schrijver Lampedusa zei: ‘Als wij willen dat de dingen blijven zoals zij zijn, dan zullen de dingen moeten veranderen.’ Verandering van spijs doet eten. Verandering is leven en leven is verandering. Quick-bestuurders en ex-bestuurders, ik zeg dus: laat varen die ouderwetse halsstarrigheid. Ga met de tijd mee, je doet er duizenden voetballiefhebbers uit Oldenzaal en omstreken een groot plezier mee. Absoluut.
Ik ben het helemaal met u eens dat met name de seniorenafdeling van de vijfde colonne en oud bestuursleden dit tegenhouden. Ze staan niet open voor vernieuwingen.
Quick’20 is een amateurvereniging met een hele grote A, waar de echte topsportcultuur ontbreekt.
Helemaal eens met bovenstaande verhaal. Het scenario wat geschetst wordt (degradatie naar hoofdklasse/ 1e klasse) is iets wat steeds dichterbij komt door het gevoerde beleid…Erg jammer!
Prachtige geschreven Gijs. Zo liggen de feiten momenteel voor Quick ’20. Jammer maar het is niet anders. Het zal weer een aantal jaren duren voordat e.e.a veranderd is en er zondags weer 1000-2000 toeschouwers langs de lijn zullen staan.
Dit zijn de echte feiten. Jammer dat een club zo verdeeld kan zijn. Jammer dat Oldenzaal niet ECHT achter deze club gaat staan. Goed geschreven Gijs, jammer dat er te weinig mensen uit Oldenzaal dit lezen, anders zouden er veel meer positieve reacties moeten zijn. TC tubantia zou dit moeten plaatsen.