Als talentvolle 18-jarige junior wielrenner sloot ik in 1975 een weddenschap af voor 50 gulden met een van mijn fans, meneer De Vries. Ik beweerde dat ik als niet ervaren veldrijder kampioen van Utrecht zou kunnen worden tijdens de nationale Kerstveldrit die traditioneel in Soestduinen werd verreden. Organisator van de cross De Vries hield dat voor onmogelijk. De week voor de cross ploeterde ik met mijn wegfiets, voorzien van crossbandjes en sportschoenen een middag door het mulle zand. Meer materiaal en moraal had ik niet. Enkele dagen later slaagde ik erin een tiental meer ervaren regionale concurrenten tijdens een klein acrobaatuurtje ploeteren achter mij te laten. Ik verloor het op lopen, techniek en materiaal maar compenseerde dat ruimschoots met mijn fietstalent. Jaren later was ik als profwielrenner een onorthodoxe overwinteraar. Verschillende jaren achtereen legde ik met hardlopen en langlaufen een solide conditionele basis voor een goed seizoen. Ooit begon ik met nog geen duizend wegkilometers aan het wielerseizoen en ik reed onmiddellijk uitslagen.
Een man als Roger De Vlaeminck slaagde er in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw in veld en weg succesvol te combineren, al lag het accent vooral op de weg. Topcrossers Roland Liboton en Hennie Stamsnijder startten in de tachtiger jaren in de Tour maar zonder in het oog springende resultaten. Sven Nys probeerde in zijn Rabobanktijd een overstap naar de weg maar kon de kilometers en de hogere temperaturen niet aan. Langzamerhand werden de trainingsmethoden verder geperfectioneerd en volgens vele trainers van de huidige generatie zijn dergelijke combinaties niet meer mogelijk. Totdat acrobaat Mathieu van der Poel en zescilinder Wout Van Aert, in navolging van Zdenek Stybar, hun plek opeisten in het peloton. Meesters van de acrobatuur.
Ik vind het een absolute verademing hoe deze drie renners spotten met de knellende dogma’s van de moderne trainingsleer. Van vele tientallen intensieve winterse acrobaaturen schakelen zij in een tijdsbestek van enkele weken over naar finales en overwinningen in koersen van meer dan tweehonderd kilometer. En wat te denken van Jumborenner en voormalig schansspringer Primoz Roglic? In enkele jaren van schansacrobaat naar potentieel Tourwinnaar. De dit seizoen 20 overwinningen van de Deceuninck–Quick-Step ploeg van mijn voormalig ploegleider Patrick Lefevere mogen daarnaast niet onvermeld blijven. Onvervalst authentiek opportunisme ligt ten grondslag aan de ondertussen al ruim 27 jaar voortdurende successenreeks van deze ploeg. Ik zie uit naar de komende, ouderwetse weken!
Theo de Rooij