De knieën doen het na omstandigheden redelijk. Kwestie van kleine passen nemen en niet meer aan hink-stap-sprong doen. Ooit het clubrecord gehad in die discipline, maar ik zal onder veteranen daarmee dus geen potten meer kunnen breken. In het licht van het wereldleed een onbetekenend offer, net wat u zegt. Op mijn hurken zitten gaat trouwens ook niet meer, wat alleen bij sommige klussen onhandig is. Nu ben ik sowieso niet van het doe-het-zelven, dus dat is dan minder een beperking waar ik onder gebukt ga.
Inmiddels heb ik, zo bleek na een grondig onderzoek door achtereenvolgens een huisarts en een neuroloog, een nieuwe aandoening. Het begon met een beklemmend gevoel in de rechterarm, waarna de pijnen des nachts kwamen en mij wakker hielden. De volgende ochtend werd er een mes in de rechterbovenarm gestoken. Althans, zo voelde het. Het was niet te harden. De verstandige reactie is dan wellicht: een dokter bellen. Maar ik ben daar decennia niet meer geweest, ik ken de mevrouw niet en dat wil ik zo houden. Een kwestie van principe. Daarbij geloof ik onvoorwaardelijk in het zelf-herstellend vermogen van mijn lichaam. Op mijn knieën na ging dat steeds heel aardig. Spierscheuringen, bloedarmoede, braakneigingen, duizelingen, kapotte pezen, longontsteking: korter of later was het voorbij. Waarom deze folterende pijnen dan niet? Maar de wederhelft had genoeg van mijn martelende uitdrukking en moeizame gang, als de bultenaar van de Notre Dame. Ik dus naar de dokter, die aan mijn hoofd rukte en trok. Een vreemd vak eigenlijk. Enfin, dat gerommel aan mijn hoofd kon ik hebben, met ander woorden: geen nekhernia. Met een doosje pijnstillers kreeg ik een verwijzing naar de neuroloog.
Die mevrouw nam mij mee naar een behandelkamertje waar een vreemd ritueel plaatsvond. Ohne oben moest ik haar op allerlei manieren van mij afduwen. Niet vanwege ongewenste intimiteiten, maar omdat zij wilde weten hoe het met de kracht in de gekwetste arm gesteld was. Ze vroeg zelfs of ik aan haar vinger wilde trekken, wat in familiekring de hilarische aanleiding is voor het laten van een krachtige wind. Deze exercitie was evenwel bedoeld om de spierkracht in de vingers te onderzoeken. Nou: in ieder geval had ik plots een zwak rechterarmpje. Terwijl het van huis uit steeds de sterkste van de twee was.
De Latijnse naam van dit akelig kwetsuur is ingewikkeld maar ken ik inmiddels uit het hoofd. Herstel kan een jaar duren, maar misschien blijft het wel bij negentig procent steken. De afstreeplijst wordt thans aanmerkelijk groter. Wij schrappen de werpnummers en het polsstokhoogspringen.
Nu loop ik uitsluitend nog hard. Dat is dan weer een voordeel van een uitvallend ledemaat: je hoeft niet meer te dubben over welke atletiekdiscipline nu eigenlijk het leukste is. Was altijd een dingetje. Daarom gaat het meerkampen mij aardig af. Ging bedoel ik.
Erik Endlich