Hij was verantwoordelijk voor een paar etmalen chronisch slaapgebrek. Soms wilde ik dat iemand Ali’s grote bek zou snoeren. Joe Frazier – Smokin’ Joe – is het een keer gelukt. Een korte rechtse hoek, zo staat mij bij. Ali ging neer, maar Frazier zag eruit alsof hij in een hakselaar was gevallen. Allengs groeide de bewondering voor de Louisville Lip. Want met al zijn poeha en opgeblazen ego was hij in ieder geval principieel. Al raakte hij zijn titel er door kwijt. Uiteindelijk kreeg hij het gelijk aan zijn kant en groeide hij uit tot een bibberende, maar menslievende mythe.
Maar even terug naar wat hij was: de grootste bokser. Een boude veronderstelling, want er waren vele grote boksers die echter een aanmerkelijk minder groot ego hadden. Toevallig zag ik vorige week de boksfilm Raging Bull met een magistrale Robert de Niro als Jake la Motta, een middengewicht die een paar keer wereldkampioen is geweest. Geen warme persoonlijkheid aangezien hij zijn vrouw klappen gaf, met iedereen ruzie kreeg en in de ring als een dolle te keer ging. ADHD-mannetje, denk ik, maar daar hadden ze toen nog nooit van gehoord. Dit ongeleide projectiel werd gevaarlijk als hij enorm op z’n flikker kreeg. Dan wankelde hij bloedend over het canvas, blijkbaar klaar voor een technisch KO – door tussenkomst van de referee – of gereed om de final blow te incasseren. Maar dan begon hij ineens als een wilde te meppen en ging de overrompelde tegenstander alsnog gestrekt. Eerlijk gezegd: de lagere gewichtsklassen boksen beter. Minder gewicht, meer beweging, fellere slagenwisselingen. De meeste zwaargewichten waggelen door de ring, meppen zwaar maar hard, zweten als otters en zijn na drie rondes al uitgepierd. Ze doen mij altijd denken aan zeeleeuwen, die in de bronstijd tegen elkaar aan staan te botsen.
Ali niet. Fly like a butterfly, sting like a bee. Lichtvoetig, althans: in zijn jonge Jaren. Zijn gevecht met de werkelijk imposante beer Liston, die een exponent was van de logge jongens die bokszakken aan flarden sloegen, is legendarisch. Old school tegenover wat niet anders kan worden omschreven als De Grootste. Binnen twee minuten ging Sonny Listen KO. Twee minuten!
Een vleug aan genialiteit: het gevecht tegen de eveneens zeer imposante George Foreman. Foreman had weinig heel gelaten van Frazier, toch ook geen kinderachtige jongen. Ali was op zijn retour. Maar slim genoeg voor de “rope-a-dope”: hangend in de touwen liet hij zich als levende bokszak misbruiken. Dachten we. Foreman sloeg tot hij de uitputting nabij was. Toen kwam Ali. End of story
.
Naast Ali’s biografie De Grootste heb ik ook een fotoboek van Ali, met vooral foto’s uit zijn Engelse periode – legendarische gevechten met de gentlemanbokser Cooper – waar Ali razend populair was.
Een nuchtere Tukker als deze jongen heeft geen idool of Lichtend Voorbeeld. Maar het scheelt weinig.
Erik Endlich