Het heet dat hardlopen je hoofd leeg maakt. Het is maar hoe je dat bekijkt. Doorgaans wordt er mee bedoeld dat je alle beslommeringen en zorgen kunt stoppen door domweg een stuk te gaan rennen. Dat domweg zegt het misschien wel: het vereist weinig brainpower om het op een hollen te zetten. Zie ook de gezichtsuitdrukking van de gemiddelde loper: de onderkaak hangend en daarmee de mond open, waaruit wat kwijlt hangt en gehijg klinkt. Dan nog de gemiddelde techniek, waaruit valt af te leiden dat vooral houterige types met een historie van onvoldoendes voor gymnastiek zich aangetrokken voelen tot running.
Goed: voor hardlopen is daarom geen bijzonder intellect nodig. Slechts de wil om naar buiten te gaan en op eigen kracht en inzicht terug te keren in de huiselijke kring.
Niettemin begon ik te twijfelen aan dat intellect. Want ten kantore, waar ik reeds jaren dezelfde handelingen verricht die mij decennia geleden zijn bijgebracht, slopen er fouten in mijn werk. Aanvankelijk, in de brei aan administratieve bezigheden, viel een en ander niet op. Maar toen ik staten vergat in te vullen, dossiers zoekraakten en kromme zinnen mijn beleidsstukken onleesbaar maakten, viel dat niet meer te camoufleren. Een manager die keek alsof hij gebukt ging onder een chronische maagzweer, liet mij weten dat genoemde verschrijvingen fouten waren en of er iets bijzonders met mij aan de hand was.
Niet ondenkbaar. Zowel mijn moeder als oudste zus zuchtten onder de vloek van dementie. Zou ik, als gevolg van deze afwijking in de genen, bezocht worden door deze vreselijke ziekte? Gedreven door ongerustheid bezocht ik de huisarts. Deze aardige mevrouw stelde voor dat ik vrijdag een Alzheimertest zou doen.
Vanzelfsprekend maakte ik mij in de aanloop naar dat spreekuur ernstig ongerust. Wat als? Hoe dan verder? Of juist niet veel verder? Goed, met lood in de schoenen maar met het vaste voornemen ongelooflijk mijn best te doen liep ik die vrijdag achter de arts door de eindeloos lange gang naar de achterste kamer waar ik werd onderworpen aan een lange reeks vragen. Wat voor dag is het? De datum, het seizoen? Welke etage zijn wij (begane grond!), onthoud wat ik zeg: appel, sleutel, tafel, vanaf honderd telkens met zeven terugtellen, kun je deze elkaar kruisende vijfhoeken natekenen, welke woorden zei ik zojuist, pak dit papier met de rechterhand, vouw het dubbel en leg het in je schoot, maak een zin in de verleden tijd, welke woorden waren het ook alweer – enzovoorts.
Om kort te gaan: ik haalde de maximale score. Dat werk dat ik verprutste was een kwestie van stress aldus de dokter. Hoog tijd om eens wat anders te doen, zo raadde ze mij.
Mocht ik toch nog op termijn in de war raken en, uh, Alzdinges vermoeden, dan moest ik mij weer melden.
Gelukkig kan ik altijd nog hardlopen.
Erik Endlich